Foto CC Siebe Schootstra

Milieueffectenrapport nodig voor wetgeving windmolens

Foto CC Siebe Schootstra

Recent oordeelde het Europees Hof van Justitie dat de Vlaamse milieuwetgeving uit 2011 voor het plaatsen van windmolens onderworpen moest worden aan een milieueffectenrapport (MER). Die Europese uitspraak kwam er op vraag van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Die moet nu eerst beslissen of de bestaande regels tijdelijk gehandhaafd blijven of niet, in afwachting van een MER. Als dat niet het geval is, wil de Vlaamse regering bij decreet vergunningen voor windturbines voorlopig veiligstellen, in afwachting van een MER. Welke overgangsregeling het ook wordt, een MER biedt kansen om het maatschappelijk draagvlak voor windmolens in Vlaanderen te vergroten.

Wat nu gezongen?

Het Europees Hof velde het arrest eind juni. Volgens de Europese MER-richtlijn moet wetgeving die de basis vormt voor vergunningen waarvoor een project-MER nodig is, zelf ook aan een plan-MER worden onderworpen. Dat is bij de totstandkoming van de regels in 2011 niet gebeurd. Er moet dus eerst een MER uitgewerkt worden om te beoordelen of de normen voor geluid, de slagschaduw of de impact op vogels en vleermuizen  voldoende zijn om mens en milieu te beschermen. 

De eerste vraag is nu wat de gevolgen zijn voor reeds vergunde windmolens of voor windturbines waarvoor de vergunningsaanvraag loopt. Dat zal afhankelijk zijn van het uiteindelijke arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Het Europees Hof stelt in het arrest dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen kan beslissen om “de vergunningen voor de oprichting van windturbines tijdelijk te handhaven met het doel het milieu te beschermen en, in voorkomend geval, de elektriciteitsvoorziening te waarborgen.”

Kerncentrales

De uitspraak is vergelijkbaar met de rechtszaak van BBL rond de levensduurverlenging van de kerncentrales. Ook daar oordeelde het Hof dat een MER nodig was voor de wet op de levensduurverlenging en ook daarbij stelde het Hof dat de vergunningen gehandhaafd kunnen worden in afwachting van een MER, omwille van de energiebevoorrading. Wat ook gebeurde. 

We moeten nu dus eerst afwachten wat de Raad voor Vergunningsbetwistingen juist beslist. Indien de Raad beslist om de wetgeving buiten werking te stellen, wil minister voor leefmilieu Demir met een decreet een tijdelijke oplossing bieden, in afwachting van een MER. Maar de Raad kan dus ook beslissen om de wetgeving tijdelijk te handhaven, in afwachting van een MER. Zoals bij de kerncentrales. 

MER als kans

Hoe dan ook moet nu een MER uitgewerkt worden om te beoordelen of de bestaande milieuvoorwaarden inzake slagschaduw, geluid, natuur, veiligheid en inpassing in het landschap voldoende zijn om mens en milieu te beschermen. In dat MER zullen uiteraard ook de milieuvoordelen van windenergie aan bod komen. 

BBL pleit ervoor om dit MER-onderzoek niet te zien als een verplicht nummertje, maar aan te grijpen om een breed maatschappelijk debat te voeren over de inplanting van windturbines. We vragen om het MER-onderzoek participatief te laten verlopen, met ruime inspraakmogelijkheden voor de bevolking. Zo kunnen de eindeloze discussies over de huidige normen bij individuele vergunningsaanvragen, eindelijk beslecht worden. En zo kan het draagvlak voor windmolens in Vlaanderen vergroten. Want over het nut en de noodzaak van windenergie als onderdeel van de transitie naar een klimaatneutraal Vlaanderen, is eigenlijk iedereen het eens. 

Windenergie

Meer over Windenergie