Dit maakt deel uit van het project Life4BelgianClimate, dat financiering heeft ontvangen van het LIFE Programme van de Europese Unie.
De inhoud geeft alleen de mening van de makers weer; CINEA is niet verantwoordelijk voor het gebruik van de gepubliceerde informatie.

 

De Duitse verkeerslichtcoalitie springt over de Europese klimaatambities: het contrast met Vlaanderen is groot. *met dank aan Erwin Cornelis, Angelos Koutsis, Marie Desrousseaux, Heleen De Smet, & Tycho Van Hauwaert - © Adam Vradenburg

 

 

Zo zet de Duitse klimaatregering de toon

De Duitse verkeerslichtcoalitie springt over de Europese klimaatambities: het contrast met Vlaanderen is groot. *met dank aan Erwin Cornelis, Angelos Koutsis, Marie Desrousseaux, Heleen De Smet, & Tycho Van Hauwaert - © Adam Vradenburg

 

 

Duitsland zet de toon in Europa. Er werd dan ook met argusogen uitgekeken naar de plannen van de nieuwe ‘verkeerslichtcoalitie' van sociaaldemocraten, groenen en liberalen. Het regeerakkoord dat vorige week verscheen, biedt hoop voor een versnelling. De coalitie zet in op de transitie naar een ‘sociaal-ecologische markteconomie’, met een inspirerende mix van ambitieuze doelstellingen en maatregelen. De komende maanden zullen uitwijzen of de Duitsers hun plannen ook kunnen omzetten naar concreet beleid, en of ze het financieel rondgefietst krijgen.

Het Duitse klimaatpalmares is ambigu: hoewel er een sterke toename was van het aandeel hernieuwbare energie, bleef Duitsland het enige West-Europese land dat ook na dit decennium (tot 2038) kolencentrales wilde behouden. Ook in de andere sectoren was er sprake van stagnatie. Het land haalde haar klimaatdoelstellingen voor 2020 enkel ‘dankzij’ de tijdelijke economische schok van corona.

Dankzij massale mobilisaties én toenemende druk vanuit het bedrijfsleven, dat steeds vaker de groene kaart trekt, kwam er in 2019 een versnelling. Er volgde onder meer een Duitse ‘klimaatwet’ die zowel algemene als sectorale doelstellingen vastlegde. Toen het Duits grondwettelijk hof in 2021 bovendien oordeelde dat de gebrekkige klimaatplannen de rechten van toekomstige generaties schonden, trok de regering haar doelen verder op: 65% reductie in 2030, 88% in 2040 en koolstofneutraliteit in 2045. Concreet beleid zou echter voor de opvolger van Merkel zijn.

De nieuwe coalitie neemt deze handschoen op. Het regeerakkoord plaatst de doelstelling van 1,5 graad centraal, en spreekt van de transitie naar een ‘sociaal-ecologische markteconomie’. Er kwam geen verscherping van de klimaatdoelstellingen voor 2030 (hoewel analyses van o.m. Climate Tracker er op wijzen dat Duitsland eigenlijk naar 69% reductie moet streven), wel zorgt het akkoord voor heel wat concrete hefbomen en intenties.

Enkele hervormingen op vlak van ‘governance’ bevestigen de centrale rol van klimaat in het politieke project van de Verkeerslichtcoalitie: klimaat en economie worden samengevoegd in één superministerie onder leiding van de groene Robert Habeck, en er komt een ‘klimaattoets’ voor alle beleidsmaatregelen. Het akkoord spreek in algemene zin ook haar sterke steun uit voor het Fit for 55-pakket van de Europese Commissie.

Wat mobiliteit betreft, verdienen de ambitieuze plannen inzake openbaar vervoer veel lof.

Grootste ambities in energiebeleid 

De Verkeerslichtcoalitie mikt op een stevige uitbreiding van hernieuwbare energie: tegen 2030 moet deze 80% van de (stijgende) elektriciteitsvraag kunnen afdekken. Zo moet de capaciteit van zonnepanelen verviervoudigen tot 200 GW. Ook voor wind op land is er een ambitieus groeipad uitgetekend, met 30 GW tegen 2030 en 70 GW tegen 2045. Het akkoord wil 2% van het Duitse landoppervlak reserveren voor hernieuwbare energie. Tegen 2030 moet ook de helft van de warmte hernieuwbaar zijn. Hoe de regering deze plannen wil realiseren, moet wel nog verder verduidelijkt worden. Via administratieve vereenvoudiging en door burgers en gemeenten te laten participeren in lokale hernieuwbare energie, hoopt ze tot een bijkomende versnelling te komen.

Een andere mijlpaal is de vervroegde kolenuitstap: ‘idealiter’ sluit in 2030 de laatste Duitse kolencentrale haar deuren. Door de sluitingsdatum met acht jaar te vervroegen, zou Duitsland vanaf 2030 ongeveer evenveel CO2 vermijden als de jaarlijkse uitstoot van  Nederland. In 2022 volgt een stappenplan om van deze ‘idealiter’ een werkelijkheid te maken. Sociale ondersteuning en investeringen in de getroffen regio’s zullen daar deel van zijn. Om de gecombineerde kolen- en kernuitstap te realiseren, zal Duitsland wel bijkomende gascentrales installeren. Deze moeten op termijn kunnen omschakelen naar waterstof, maar een duidelijk kader werd hiervoor nog niet voorzien. Er is ook geen sprake van een uitfaseringsdatum voor fossiel gas. Indien de doelstellingen voor hernieuwbare energie gehaald worden, zou dit echter mogelijk moeten zijn tijdens jaren 2030.

Gebouwen en verwarming 

In de gebouwensector moeten de emissie tegen 2030 gedaald zijn met 68% (in vergelijking met 1990). Een verhoging van de Duitse CO2-prijs voor verwarming en transport volgt ten vroegste in 2026, maar Duitsland steunt wel de invoering van een gelijkaardig systeem op Europees niveau (het zogeheten ETS2), en de coalitie kondigde een rits bijkomende maatregelen aan.

Alle nieuwe verwarmingsinstallaties moeten vanaf 2025 werken op minstens 65% hernieuwbare energie. Hoewel het jammer is dat een ban op gasverwarming sneuvelde in de finale tekst, houdt deze maatregel in de praktijk enkel de deur open voor hybride warmtepompen met een degelijke operationele sturing. Hierdoor zal ze volgens analyses toch zorgen voor een grootschalige vergroening van het gebouwenpark. Daarnaast gelden er bij nieuwbouw en renovatiewerken vanaf respectievelijk 2025 en 2024 hogere vereisten inzake energiezuinigheid. Deze zijn gelijkaardig aan de Vlaamse E-peil-vereisten voor nieuwbouw en ingrijpende renovaties, met het grote verschil dat de Duitse normen ook geldig zijn voor niet-ingrijpende renovaties. Hierdoor worden lock-ins vermeden, en zetten woningen bij elke gedeeltelijke renovatie een stap dichter naar klimaatneutraliteit.

Het nieuwe ministerie voor Wonen zal deze ecologische ingrepen combineren met een sterk sociaal luik. De regering zal jaarlijks 100.000 gesubsidieerde woningen bouwen (een verviervoudiging), zal voorstellen lanceren om de CO2-kost billijker te verdelen tussen huurders en verhuurders, en komt met een sociaal mechanisme om kwetsbare groepen te beschermen tegen stijgende CO2-kosten.

Mobiliteit

Wat mobiliteit betreft, verdienen de ambitieuze plannen inzake openbaar vervoer veel lof. Het aantal treinpassagiers moet verdubbelen, het aanbod nachttreinen wordt sterk uitgebreid, en de hoeveelheid vrachtvervoer per spoor moet toenemen met een kwart. De coalitie zal ook significant meer investeren in spoorinfrastructuur dan in het wegennet (dat enkel nog onderhoudsinvesteringen zal ontvangen).

Maar inzake elektrificatie is het verdrag ambigu. Tegen 2030 moeten er in Duitsland 15 miljoen elektrische wagens rondrijden, maar er werd geen datum geprikt voor een verbod op de verkoop van fossiele wagens. Om de voorziene toename van elektrische voertuigen te halen, moet zo’n verbod er nochtans komen rond 2028. Evenmin is er sprake van hervormingen op vlak van fiscaliteit, behalve de invoering van CO2-beprijzing in de heffing voor trucks. Zo zijn er geen aanpassingen (elektrificatie noch uitfasering) aan de voordelen  voor bedrijfswagens, die ook in Duitsland meer dan 60% van alle nieuwe wagens uitmaken.

Industrie

Op vlak van industrieel beleid lijkt men vooral voort te bouwen op de plannen van de vorige regering. Deze legde in 2019 en 2020 enkele ambitieuze nieuwe maatregelen op tafel, waaronder sectorale emissiedoelstellingen, de opschaling van nieuwe subsidie instrumenten zoals ‘Carbon Contracts for Difference’ en een waterstofstrategie. Nieuw is wel de invoering van een minimumprijs op ETS-emissierechten van €60, Europees of alleen in Duitsland (zie onder). Nederland voerde al een gelijkaardig systeem in. Lovenswaardig is ook de keuze voor een vergroening via productnormen, en de invoering van quota voor groene materialen bij openbare aanbestedingen. Voor het eerst kiest men er bovendien voor om specifiek in te zetten op het indammen van grondstoffengebruik het sluiten van materiaalkringlopen, iets wat ze onder meer wil afdwingen via minimumquota voor het gebruik van gerecycleerde en secundaire grondstoffen op de Europese markt. 

Landbouw

Duitsland kiest resoluut voor biologische landbouw. Ze springen boven de Europese doelstellingen door te gaan voor 30% biolandbouw tegen 2030 (i.p.v. 25%). Het akkoord bevat ook plannen voor het ‘ombouwen’ van de veestapel, die in overeenstemming moet zijn met klimaat, water- en emissiedoelstellingen. Hoe dit precies vorm krijgt zal wel nog moeten blijken.

Ook de eiwittransitie haalt het regeerakkoord. De nieuwe regering wil plantaardige eiwitten en alternatieve eiwitbronnen ondersteunen en zet expliciet in op de toepassing van innovatie voor vleesvervangers, zowel in de eigen markt als op Europees niveau. Het is daarbij de expliciete bedoeling van de nieuwe regering om deze transities op een sociale manier aan te pakken, met voldoende ondersteuning voor de landbouwer.

Financiering en investeringen

Tot slot: welke hefbomen voorziet het akkoord op vlak van financiering, fiscaliteit en CO2-beprijzing? De Duitse CO2-beprijzing voor gebouwen en transport blijft voorlopig ongewijzigd, maar om de transitie in de industriële en energiesector verder te stuwen pleit de coalitie wel voor een minimale ETS-prijs van €60. Ze zal deze desnoods alleen in eigen land invoeren. En hoewel er voorlopig een gebrek is aan concrete plannen op vlak van milieufiscaliteit, belooft de regering wel om "overbodige, ineffectieve en milieu- en klimaatschadelijke subsidies en uitgaven te verminderen", om alle overheidsinvesteringen af te stemmen op haar klimaatplannen en om klimaat ook te laten doorwegen bij openbare aanbestedingen. Dat is op bepaalde vlakken vager verwoord dan bijvoorbeeld het Belgische federale regeerakkoord, maar toch een belangrijke intentie. Een verlichting van de elektriciteitsfactuur voor bedrijven en huishoudens komt er alvast, nu de heffing voor hernieuwbare energie verplaatst wordt naar de algemene middelen.

Hoe Duitsland de nodige investeringen realiseert wordt zonder meer cruciaal, ook voor andere Europese landen: via welke binnenlandse en Europese kanalen voorziet ze de nodige private en vooral publieke financiering? Enerzijds blijft de grondwettelijke limiet op overheidsschulden, de zogeheten ‘Schuldenbremse’, behouden, anderzijds voorziet de coalitie allerhande mechanismen om deze te omzeilen: bijvoorbeeld via een versterking van het Klimaat- en Transformatiefonds, bijkomende middelen voor staatsbank KfW en door nogal begrotingstechnische verschuivingen met schulden en uitgaven.

Samen zou dit meer dan 45 miljard per jaar moeten kunnen mobiliseren tegen 2026, maar het blijft kunst- en vliegwerk. Een duidelijk engagement voor grootschalige publieke investeringen, en vooral een hervorming van zowel de Europese als Duitse begrotingsregels, zou een krachtiger antwoord geweest zijn.

Waar blijft de Vlaamse publieke klimaatinvesteringsbank, of actie om de structurele onderfinanciering van ons openbaar vervoer te keren?

Lessen voor Vlaanderen

Kortom: de Duitse regering formuleerde enkele sterke ambities, maar veel moet nog verder geconcretiseerd en aangescherpt worden. Welke lessen kan Vlaanderen hieruit trekken?

Les 1: we moeten het paard voor de kar spannen. Veel aspecten van de Duitse klimaattransitie moeten verder geconcretiseerd worden, maar de koers is duidelijk en grootschalige klimaatplannen behoren tot de kern van het politieke, sociale en economische project van deze regering. Het contrast met Vlaanderen is groot, waar we er wel (ternauwernood) in slagen om enkele concrete maatregelen af te kondigen, maar weigeren om ons in te schakelen in de Fit for 55-doelstellingen van de Europese Commissie.

Les 2: het is mogelijk om economische en ecologische belangen proactief te verbinden. Denk aan de minimale CO2-prijs gecombineerd met industriële subsidies en productquota, of de vastberaden keuze om een leidende markt te worden voor hernieuwbare energietechnologieën, waterstof en elektrische mobiliteit. Duitsland is en blijft op die manier de economische motor van de EU. Zal Vlaanderen aanhaken bij de voorlopers of blijven mikken op een ‘zesjescultuur’?

Les 3: versterk het sociale aspect van het klimaatbeleid. Duitsland zet sterk in op sociale huisvesting en openbaar transport, de combinatie van CO2-beprijzing met een sociaal fonds, en het mechanisme om de kosten te spreiden tussen huurders en eigenaars. Maar ook de intentie om rendabele landbouw te verzoenen met natuur en klimaat, past in dat plaatje.  Een gerelateerde les is dat er, wat de financiering betreft, creatieve mechanismen mogelijk zijn om de nodige middelen te mobiliseren, en zo de druk op schuldratio’s en begrotingen te verlichten. Waar blijft de Vlaamse publieke klimaatinvesteringsbank, of actie om de structurele onderfinanciering van ons openbaar vervoer te keren?

En tot slot: Duitsland kan ons leren dat we de Europese klimaatplannen niet wantrouwig moeten benaderen, zoals in de Vlaamse positie ten aanzien van Fit-for-55, maar dat we die plannen net moeten benutten als hefboom, om nationale ambities te versterken.

Klimaatbeleid

Meer over Klimaatbeleid