De ambities van de Green Deal en Klimaatplannen zijn onmogelijk te realiseren onder het huidige verstikkend begrotingsregime. 
(c) Freepik

Hervorming EU begrotingsregels: liever een gat in de voet dan een gat in onze hand?

De ambities van de Green Deal en Klimaatplannen zijn onmogelijk te realiseren onder het huidige verstikkend begrotingsregime. 
(c) Freepik

De Europese begrotingsnormen worden herzien. Deze hervorming moet meer zuurstof bieden voor overheidsinvesteringen, afstappen van rigide besparingsregels, en het fiscaal raamwerk coherent maken met de klimaattransitie. De huidige voorstellen schieten helaas in de eigen voet.

Sinds het verdrag van Maastricht (1992) zijn lidstaten van de Europese Unie gebonden aan een reeks begrotingsregels. De schuldgraad mag niet meer dan 60% bedragen, en begrotingstekorten moeten onder 3% van het BBP blijven. Aan deze numerieke doelstellingen is er in de loop der jaren, vooral sinds het uitbreken van de eurocrisis, een complexe laag van procedures, regels en sancties toegevoegd.

Deze machinerie wordt nu herzien. De voorbije maanden werd een wetsvoorstel van de Europese Commissie besproken door de lidstaten en het Europees Parlement.

Waarom hervormen?

De bestaande regels dwongen landen tot besparingen om arbitraire doelstellingen na te streven. Een duidelijke onderbouwing van die ‘60%’ bestond immers niet. Ze leidden zo mee tot een soberheidsbeleid met snoeibeurten in publieke voorzieningen en overheidsinvesteringen. In vele gevallen steeg de schuldenberg alleen maar, omdat besparingsoperaties wogen op de economie. 

Sinds 2021 werden de begrotingsregels op pauze gezet. Overheden sprongen toen noodgedwongen in de sociale en economische bres die corona veroorzaakte. Neveneffect: wanneer de regels vanaf volgend jaar opnieuw in voege treden, dreigen ze meteen te leiden tot een grootschalige en contraproductieve besparingsoperatie. Weinig landen voldoen nog aan de criteria. 

Het omgekeerde is nodig: een enorme investeringsgolf. Alleen al om de Europese Green Deal te realiseren is er volgens de Commissie jaarlijks nood aan meer dan €500 miljard, in België schatte McKinsey de klimaatinvesteringsnoden tot 2030 op €165 miljard. Dat is onmogelijk zonder overheidsuitgaven en -schulden. Van deze groene uitgaven plukken we later ruimschoots de vruchten. Maar niet als we nu angstvallig de vinger op de knip houden. Pragmatisme moet het dus winnen van fiscaal moralisme.

Begrotingsregels en klimaat

Deze herziening van de regels biedt een kans voor meer fiscale ademruimte, met name voor investeringen in een eerlijke transitie.

De begrotingsregels moeten afstappen van rigide, algemeen geldende targets (60%, 3%, …), en rekening houden met de situatie van elke lidstaat. Schuldberekeningen en besparingstrajecten moeten uitzonderingen voorzien voor overheidsinvesteringen, zeker waar deze ten dienste staan van de Green Deal en een sociale klimaattransitie. Tegelijkertijd kan er komaf gemaakt worden met milieuschadelijke uitgaven, bijvoorbeeld door de afbouw van fossiele subsidies te eisen in nationale hervormingsplannen en door ervoor te zorgen dat de verschillende controlemechanismen rekening houden met de klimaatimpact van overheidsfinanciën. 

Maar zelfs optimaal gekalibreerde begrotingsregels zullen niet volstaan. Zeker armere lidstaten met een hoge schuldgraad beschikken niet over de nationale fiscale vuurkracht om dit decennium broodnodige uitgaven te financieren. Er zal meer Europees geld nodig zijn. Een permanent Europees transitiefonds, gefinancierd met eigen middelen en Europese schulden, moet dan ook deel zijn van de oplossing. De Recovery and Resillience Facility, waarmee Europa €700 miljard mobiliseerde tijdens corona, biedt hiervoor een model.

Waar staan we?

Een aantal van deze elementen kwamen al op tafel in het voorstel van de Commissie. Haar voorstel stapte deels af van harde numerieke plafonds, met in de plaats schuldtrajecten op maat. Als landen investeringen doen die de gemeenschappelijke Europese doelstellingen ondersteunen, zoals de Europese Green Deal en de Nationale Energie- en Klimaatplannen (NEKP), kunnen ze een geleidelijker besparingstraject krijgen. Een expliciete uitzondering van bepaalde overheidsinvesteringen, waardoor deze bijvoorbeeld niet meegeteld worden bij het bepalen van de schuldgraad, kwam er echter niet. Evenmin voorzag ze een milieutoets. En zelfs de meer flexibele regels zouden voor sommige landen, waaronder België, nog steeds tot steile besparingen leiden.

Helaas boden de discussies in de Raad geen soelaas. De compromistekst van het Spaans voorzitterschap voegde terug vaste besparingstrajecten in, schrapte de vermeldingen naar de Green Deal en de NEKPs, en voorzag zelfs alleen nog ‘clementie’ voor militaire uitgaven.

Belgisch voorzitterschap knalt op begrotingsregels

Misschien kunnen we hopen op voortschrijdend inzicht bij een van de grootste proponenten van strakke begrotingsregels: Duitsland botste deze maand zelf op de grenzen van haar rigide schuldbeleid. Tientallen miljarden sociale en klimaatinvesteringen worden momenteel geknipt, zoals een miljardensubsidie voor het vergroenen van de zware industrie.

En België? Wij speelden tot op heden geen rol van betekenis in deze Europese discussie. Een advies van de paritaire Centrale Raad voor het Bedrijfsleven wees nochtans op de negatieve implicaties voor sociale en ecologische investeringen, en het ingrijpende besparingstraject (0,7% tot 1% van het BBP per jaar) dat dreigt voor België. Toch hield ons land zich afzijdig. Interne onenigheid leidde nog maar eens tot een onthouding.

Het kalf is nog niet verdronken. De Raad vond voorlopig geen consensus, vervolgens wachten er nog onderhandelingen met het Europees Parlement en de Commissie. Ons land is vanaf januari voorzitter van de Raad van de EU en moet dit dossier dus door de trilogen loodsen. België wil tijdens haar voorzitterschap de mond vol hebben van industriële concurrentie en rechtvaardige transitie. Ambities die niet te verzoenen vallen met een verstikkend begrotingsregime.

Klimaatbeleid

Meer over Klimaatbeleid