Foto: Koen Stuyck, genomen tijdens de presentatie van de jaarlijkse Climate Change Performance Index, deze keer op de COP28 in Dubai.
 

COP28: “De verdriedubbeling van schone energie is onze grootste hoop voor de toekomst”

Foto: Koen Stuyck, genomen tijdens de presentatie van de jaarlijkse Climate Change Performance Index, deze keer op de COP28 in Dubai.
 

COP28 zit erop. Koen Stuyck van WWF volgde gedurende twee weken de onderhandelingen van nabij. Yelter Bollen ging met hem in gesprek over het resultaat van de top en de implicaties voor België, en wat we als milieubeweging precies kunnen bereiken op dat internationale toneel. 

 

Waarom waren de verwachtingen voor deze COP zo hooggespannen? 

Koen Stuyck: Voor het eerst werd een grote inventaris gemaakt van alle klimaatplannen die sinds de top in Parijs in 2015 zijn ingediend, de zogenaamde Global Stocktake. Daarmee weten we hoe we ervoor staan om de opwarming van de planeet te beperken tot 1,5° Celsius.

Dat deze top plaatsvond in een oliestaat met een voorzitter die zowel de grootste oliemaatschappij van de wereld runt, als een bedrijf dat in 40 landen investeert in hernieuwbare energie, wekte de verwachting dat hij de olielanden en grote producenten van fossiele brandstoffen rond de tafel zou kunnen krijgen voor een gefaseerde uitstap uit fossiele brandstoffen.

Heeft de COP deze verwachtingen ingelost? 

Koen Stuyck: Neen. Op 48 uur voor het einde zag het er heel slecht uit. De verwijzing naar fossiele brandstoffen was geschrapt. Dit was nochtans dé missie van voorzitter Sultan Al Jaber. Uiteindelijk is hij er toch in geslaagd om voor het eerst in 30 jaar een zinsnede in de tekst te krijgen. Die zegt nu dat een transitie weg van fossiele brandstoffen noodzakelijk is, maar een concrete uitfasering van olie, gas en kolen ontbreekt.

Je zou het, met enige welwillendheid, ‘het begin van het einde van fossiele brandstoffen’ kunnen noemen. Zo wordt de top dan toch nog geframed als een succes. Laat het ons erop houden dat het geen complete ramp is geworden.

Een vroeg akkoord over ‘schade en verlies’ leek alvast hoopgevend. Waar ging dat over?

Koen Stuyck: Niet geïndustrialiseerde landen ondervinden al langer de effecten van klimaatverandering in de vorm van overstromingen, droogte en extreme hitte. Met als gevolg mislukte oogsten, verwoeste huizen en veel mensen op de vlucht. Zij vragen daarom al jaren een fonds voor ‘schade en verlies’. De vorige COP besloot tot de oprichting van een dergelijk mechanisme, nu werd het geoperationaliseerd. De Wereldbank zal het fonds, voorlopig een slordige 700 miljoen dollar, beheren.

Een succes dus. Maar zoals steeds zijn er enkele kanttekeningen. De Wereldbank is een hele logge bureaucratie. Zullen zij snel reageren bij rampen? En de beschikbare miljoenen zijn een mooi startkapitaal, maar eigenlijk is minstens het tienvoudige nodig. Reken maar: de overstromingen in Wallonië hebben meer dan 2 miljard gekost. In Vlaanderen zou de schade na een gelijkaardige waterbom tot 8 miljard euro oplopen. Let wel, dit fonds is voornamelijk om landen in het globale zuiden te helpen, waar de rampen veel meer slachtoffers maken.

Op welke andere domeinen zal de top tot concrete actie leiden? 

Koen Stuyck: Er is afgesproken dat de capaciteit aan hernieuwbare energie moet verdriedubbelen tegen 2030 en de energie-efficiëntie moet verdubbelen. Dat is een enorme versnelling van een sector die nu al een enorme boom beleeft. Eigenlijk is deze transformatie onze grootste hoop voor de toekomst omdat ze moet zorgen voor goedkope, voor iedereen toegankelijke en decentraal geproduceerde energie. Als bijeffect zullen de prijzen van schone energie nog meer dalen en zo wellicht op korte termijn overal ter wereld fossiele brandstoffen eenvoudigweg uit de markt prijzen.

Welke beloftes maakte ons land?

Koen Stuyck: In de marge van zo’n klimaattop worden er altijd veel extra akkoorden gesloten. Een hiervan was, geheel onverwacht, een coalitie van 13 landen rond het uitfaseren van fossiele subsidies. Dit dankzij Nederlandse milieuminister Rob Jetten, en de acties van Extinction Rebellion, dat in Nederland een snelweg blokkeerde uit protest tegen de 49 miljard die Nederland jaarlijks uitgeeft aan fossiele steun. Tot voor kort ontkenden veel landen zelfs het bestaan van fossiele subsidies.

België sloot zich aan bij deze coalitie. Dat is goed nieuws, want daarmee hebben we een extra argument om een uitfaseringsplan af te dwingen. Concreet willen we dat België voor het einde van de volgende legislatuur haar fossiele subsidies wegwerkt, met een verplichte jaarlijkse inventaris. Die uitfasering moet plaatsvinden als onderdeel van een grotere fiscale hervorming, waarbij sociale correcties ervoor zorgen dat iedereen mee kan in de energietransitie. Het huidige beleid zit namelijk nog te veel met Mattheuseffecten.

Wat te denken van de speech van premier De Croo?

Koen Stuyck: Premier De Croo verwees naar de belofte van de nieuwe industriële revolutie en hoe we ecologie en economie zo kunnen verzoenen. Hij omschrijft Afrika als de ‘nieuwe groene motor’ van de wereld. Hij denkt daarbij niet alleen aan hun grondstoffen, maar ook de eindeloze capaciteit om zonne-energie op te wekken.

Die capaciteit kan onder meer gebruikt worden voor het produceren van groene waterstof. Onze minister van Energie ondertekende al overeenkomsten met Oman en Namibië om die groene waterstof naar ons land te transporteren. Een evolutie om zeer kritisch in het oog te houden. Waterstof kan een oplossing zijn voor sommige moeilijk te decarboniseren sectoren. Maar er is een zeer reëel risico dat de waterstofproductie de groene energie opslorpt die we nodig hebben om de rest van de economie te elektrificeren. En natuurlijk moeten mensen in Afrikaanse landen zelf toegang hebben tot goedkope schone energie.

Op welke manier kan je als Europese milieubeweging invloed hebben op de onderhandelingen? 

Koen Stuyck: De COP is het belangrijkste multilaterale forum waar alle landen van de wereld samen zitten om de klimaatcrisis aan te pakken. Er moeten nu eenmaal samen afspraken gemaakt worden: initiatieven van slechts enkele landen of regio’s hebben te weinig effect. 

Het grote leger fossiele lobbyisten gaan daar niet het algemeen belang verdedigen. Het middenveld wel. Als er honderden actievoerders ‘Fossil Fuel Phase Out’ scanderen, dan zet dat wel degelijk druk op de onderhandelaars. 

Maar we doen meer dan wat roepen: gesprekken met ministers, administraties en technici, het overhandigen van memoranda, strategieën aftoetsen, … Dat is allemaal erg belangrijk om landen in een goede richting te manoeuvreren. We moeten ook beseffen dat voor alle beslissingen consensus nodig is. 200 landen moeten akkoord zijn met de finale tekst. Dat is nogal wat.

What’s next? 

Koen Stuyck: Tegen eind 2024, dus na de volgende top in Azerbeidzjan, moeten landen hun bijgewerkte nationale klimaatplannen of NDC’s indienen, om deze dan in 2025 in Belem, in Brazilië, te presenteren. 

De huidige plannen leiden ons nog steeds tot 2,5 à 2,9°C opwarming, wat veel te hoog is. Pro memorie: in 2015 was dat nog 3,5 à 4°C. Ondanks alles, komen we dus van ver.

Klimaatbeleid WWF

Meer over Klimaatbeleid