Vlaanderen houdt vast aan haar veel te lage doelstelling om slechts 40% minder broeikasgassen uit te stoten tegen 2030, dat is minder dan de eerlijke bijdrage die Europees afgesproken werd. (c) Freepik

Roze bril, lage lat: het VEKP doorgelicht

Vlaanderen houdt vast aan haar veel te lage doelstelling om slechts 40% minder broeikasgassen uit te stoten tegen 2030, dat is minder dan de eerlijke bijdrage die Europees afgesproken werd. (c) Freepik

Vlaanderen presenteerde twee weken geleden haar ontwerpupdate van het Energie- en Klimaatplan. In dit dossier geven we onze kijk op de belangrijkste krijtlijnen voor enkele sleutelsectoren. Hieronder werpen we een kritische blik op de cijfers en de governance. 

Waar landen we met het voorgenomen beleid? Met die prognoses was iets bijzonder aan de hand: in mei landde een eerste, gelekte doorrekening slechts op 30,7% emissiereductie tegen 2030. Enkele dagen kabinetsoverleg krikten dat op naar het netjes afgeronde streefcijfer van 40%. Nochtans zonder grote nieuwe maatregelen. Met name de prognoses inzake mobiliteit en landbouw blaken van misplaatst optimisme.

Dat is niet onschuldig: wie zijn kop in het zand steekt, wordt in zijn gat gebeten. Dit plan moet een onderbouwde koers zetten voor de komende jaren. Die onderbouwing ontbreekt nu. Het resultaat is voorspelbaar: rond 2025 zal duidelijk worden dat de prognoses veel te rooskleurig waren, terwijl er op dat moment slechts een handvol jaar rest voor 2030. 

Deze oplopende achterstand haal je niet zomaar in. Het ontwerp VEKP toont dat de stilstand van de afgelopen legislatuur nu al een kostprijs heeft. Binnen de Europese doelstellingen zijn niet alleen het ‘doel’ (min zoveel tegen 2030) maar ook de ‘weg’ van belang (elk jaar maximum zoveel uitstoot). De Vlaamse regering gaat er nu al van uit dat ze, zelfs met een doelstelling van slechts -40%, de eerstvolgende jaren dat koolstofbudget zal overschrijden. Pas vanaf 2025 hebben de maatregelen voldoende impact. Dat heeft een kostprijs in de vorm van emissierechten, geschat op 200-300 miljoen euro. 

Er zijn ook positieve elementen, zoals de introductie van sectorale emissiedoelstellingen en nieuwe, fijnmazige indicatoren. Zo komt er een jaarlijkse monitoring van de installatie van warmtepompen, de renovaties, groene industriesubsidies, … Dat kan zorgen voor een meer tastbare en onmiddellijke opvolging, en in principe ook voor versnelde bijsturing. Er ontbreken wel een aantal evidente indicatoren: zo is er geen toetsing van de modal shift (bv. aantal verplaatsingen met openbaar vervoer) noch monitoring van de grootte van de veestapel. 

Ad-hoc inspraak en doorrekening

Op andere vlakken zijn er dan weer vooral goede intenties. Wallonië, Brussel en de federale overheid organiseerden voor deze versie al uitgebreide inspraaktrajecten met klimaattafels en burgerpanels. In Vlaanderen bleef dat veeleer ad-hoc. Nu belooft men dan toch de organisatie van een burgerbevraging en nieuwe overlegrondes met stakeholders. 

Ook zou er een verdere doorrekening van de financiële, sociale en economische implicaties van de plannen komen. Een scheut nuchterheid in dit debat is niet overbodig, aangezien men zo duchtig blijft zwaaien met haalbaar en betaalbaar. Hopelijk worden daarbij ook de ‘positieve’ effecten van het klimaatbeleid wat ruimer toegelicht dan de paar korte bulletpoints, eindigend op ‘Etc.’, die nu in de tekst staan. 

Smalle schouders, zwaarste lasten?

Het werk is nog niet af. De eerstvolgende stap is het grote interfederale collagewerk. Door de gekozen werkwijze (ieder eerst een eigen plan), moeten er tegen 30 juni honderden pagina’s aan gewestelijke en federale plannen in één NEKP worden gegoten. Had Vlaanderen meteen voor meer interfederale samenwerking gekozen, dan waren de in de tekst opgenomen ‘oproepen’ aan de federale regering, zoals rond energiefiscaliteit, ondertussen misschien al beleid. 

Dé grote intra-Belgische knoop is echter al bekend: de verdeling van de klimaatinspanningen. Zo komen we toch weer bij onze grijsgedraaide plaat: het gebrek aan Vlaamse ambitie. De Vlaamse regering, met minister Demir op kop, wijst graag naar de grote vervuilers in het buitenland om de eigen verantwoordelijkheid te minimaliseren, maar keert die redering in eigen land weer om. Daar zou het voor de meest vervuilende regio Vlaanderen dan weer te lastig zijn om in actie te schieten, en moeten de armere en kleinere uitstoters die kloof maar opvullen. We zullen zien hoe dat argument uitpakt.

Klimaatbeleid

Meer over Klimaatbeleid