Op weg naar proper #watervoorlater: dit zijn de obstakels

De Europese regelgeving legt alle lidstaten op om werk te maken van een goede kwaliteit van de waterlopen. In Vlaanderen voldoen we daar nog lang niet aan: geen enkele waterloop heeft een echt goede kwaliteit. De komende zes maanden loopt het openbaar onderzoek voor de stroomgebiedbeheerplannen van de Schelde en de Maas voor de periode 2022-2027.

De belangrijkste bronnen van watervervuiling zijn afvalwater van huishoudens en van bedrijven, overbemesting door de landbouw en pesticiden. Die mix van vervuiling zorgt voor te weinig zuurstof in het water en te veel nutriënten en gevaarlijke stoffen in onze waterlopen. De afgelopen twintig jaar was er een gevoelige verbetering van de waterkwaliteit, vooral dankzij de uitbouw van het rioleringsnetwerk en meer industriële waterzuiveringen. Vervuiling door landbouw blijft een groot probleem, met een teveel aan stikstof op nummer 1.

De plannen van de laatste kans



Nog tot maart volgend jaar loopt het openbaar onderzoek voor de Vlaamse stroomgebiedbeheerplannen. In die plannen moeten de lidstaten aangeven hoe ze een goede waterkwaliteit voor hun stroomgebieden willen bereiken. De deadline daarvoor is 2027. In principe moesten de Europese doelstellingen reeds gehaald worden in 2015. Dat is mislukt. Sindsdien was er wel langzame verbetering van de waterkwaliteit, maar die gaat veel te traag om tegen 2027 gezonde waterlopen te bereiken in Vlaanderen. Forse extra inspanningen zijn daarom nodig, zowel om overbemesting aan te pakken, als om riolering en openbare waterzuivering verder uit te bouwen.

Huishoudens



We beginnen met het goede nieuws: de afgelopen 20 jaar is de vervuiling van waterlopen door gezinnen met de helft gedaald. Dat is te danken aan de uitbouw van het rioleringsnetwerk en van de daarop aangesloten waterzuiveringsinstallaties. Die zuiveringsinstallaties worden ook steeds efficiënter, waardoor ze meer vervuiling uit het water kunnen halen. Verder beschikken steeds meer woningen die niet op de riolering aangesloten zijn over een eigen behandelingsinstallatie voor afvalwater.

Ondanks de positieve evoluties hebben de huishoudens nog steeds een groot aandeel in de vervuiling van het oppervlaktewater in Vlaanderen. Zo zijn gezinnen verantwoordelijk voor 20% van het stikstof en 50% van het fosfor in waterlopen.

Om dat aandeel verder te laten dalen, moet verder geïnvesteerd worden in de uitbouw van het rioleringsnet. Vandaag is 86% van de huizen aangesloten op riolering. Die rioleringsgraad moet in de toekomst toenemen tot 96%. Bij de grotere steden en gemeenten is dat nu al het geval. Het probleem zit vooral bij kleinere, landelijke gemeenten, waar vaak nog niet de helft van de woningen aangesloten is op de riolering. Hier komt onze ruimtelijke wanorde om de hoek kijken. Door de vele lintbebouwing en afgelegen verkavelingen, moeten hier veel meer kilometers aan rioleringen worden aangelegd dan in een stads- of dorpscentrum. Er moet naar schatting 4 miljard geïnvesteerd worden om de laatste 10% van de woningen aan te sluiten.

Een ander hardnekkig probleem zijn de vele overstorten in Vlaanderen. Veel regenwater komt nog steeds in de riolering terecht. Als het hard regent kunnen de rioleringen dat niet slikken, waardoor overstorten in werking treden en het afvalwater, samen met regenwater, rechtstreeks in de beek of rivier geloosd wordt. Dat probleem oplossen vraagt om het aanleggen van gescheiden rioleringen, waarbij afvalwater en regenwater apart worden afgevoerd. Ook dat vraagt grote investeringen. Als burger kan je zelf je steentje bijdragen, door regenwater eerst op te vangen in een regenwaterput en het overtollige regenwater te laten infiltreren in je tuin.

Industrie



Ook hier beginnen we met goed nieuws: de afgelopen 20 jaar daalde watervervuiling door de industrie met 50 tot 70%, afhankelijk van het soort vervuiling. Dat is vooral te danken aan het systeem van milieuvergunningen, lozingsnormen en doorgedreven controles daarop door de milieu-inspectie. De heffingen op afvalwater hebben bedrijven er verder toe aangezet om meer afvalwater te zuiveren. In de afgelopen jaren blijkt de verbetering wel wat te stagneren. Bijkomende inspanningen blijven nodig.

Een opkomend probleem is de vervuiling met kleine plastic korrels in waterlopen en in de zee. De ‘nurdles’ zijn de grondstof voor allerlei producten, maar eens ze in een waterloop terechtkomen zijn ze nog moeilijk op te ruimen. Onder meer bij het laden en lossen gaan nogal wat korrels verloren en kom vervolgens in waterlopen en in de zee terecht. Omdat die korrels niet oplossen in het water eten vogels en vissen ze op, met alle gevolgen vandien. Minder plastics produceren en sterker inzetten op preventie zijn de oplossingen.

Landbouw



De landbouwsector is verantwoordelijk voor 60% van de watervervuiling door nitraten. Dat is vooral een gevolg van de grote veestapel in Vlaanderen. Opeenvolgende mestactieplannen hebben wel voor een geringe verbetering gezorgd, maar om onze doelen te halen, zijn ingrijpende aanpassingen aan het mestbeleid nodig. Een afbouw van de veestapel is dan ook onvermijdelijk, als we propere waterlopen willen. Met technische ingrepen alleen - zoals mestverwerking of betere voeders - zullen we er niet geraken.

Dan zijn er nog de pesticiden. Die zorgen voor tal van gevaarlijke stoffen in water, die toxisch kunnen zijn voor het waterleven of de voortplanting van soorten in het gedrang brengt. Sinds het gebruik van pesticiden door particulieren sterk aan banden werd gelegd en openbare besturen worden aangemaand om naar een nulgebruik te gaan, is het aandeel van landbouw tot 95% gestegen. Een sterker wetgevend kader, zoals voor particulieren en openbare besturen, blijft nodig.

Waterkwaliteit Water voor later

Meer over Waterkwaliteit