Gezocht: groene opvolger van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij

Over de verkoop van GIMV moeten we niet rouwig zijn. Wel om de verwatering van het maatschappelijke project van deze investeringsmaatschappij. Vlaanderen heeft nood aan een overheidsfonds dat grootschalige en complexe klimaatprojecten helpt financieren. Laat de teloorgang van GIMV een les zijn voor Participatiemaatschappij Vlaanderen.

De Vlaamse regering overweegt de verkoop van haar resterend belang in de Gewestelijke Investeringsmaatschappij (GIMV). Daar zal helaas niemand rouwig om zijn. De oorspronkelijke taak van GIMV was om Vlaamse ondernemingen te ‘verankeren’ en strategische investeringen te ondersteunen. Deze rol was totaal verwaterd, samen met het overheidsaandeel. GIMV onderscheidde zich niet langer van commerciële fondsen. Dat leverde een dividend op, maar van een maatschappelijke missie was geen sprake meer. 

De verkoop is dan ook logisch. Het plan om die opbrengst te gebruiken voor schuldafbouw houdt veel minder steek. Het zou beter zijn om met dat geld de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), de geestelijke opvolger van GIMV, te versterken. Deze overdracht kan dan meteen dienen als cautionary tale voor PMV: Vlaanderen heeft nood aan een sterke publieke investeerder, maar zonder duidelijke missie dreigt een holle en finaal overbodige doos. 

Dubieus palmares

Een publieke investeringsmaatschappij kan met leningen, garanties en kapitaal maatschappelijk nuttige activiteiten ondersteunen. Zo kan ze doelgericht de financiële bottlenecks aanpakken waar bijvoorbeeld veel klimaatprojecten mee kampen. Een (eventueel) rendement vloeit vervolgens terug naar de staatskas. 

Het palmares van PMV was tot op heden weinig overtuigend om die rol op te nemen. De groep speelde her en der een aantoonbare en positieve rol, bijvoorbeeld in de uitbouw van offshore wind. Maar haar investeringen gaven zelden blijk van veel visie, en mikten hoofdzakelijk op commerciële belangen. Tekenend was de controversiële financiering voor kledingretailer FNG, met als ‘missie’ het vervangen van Zalando, of recenter nog voor de oldtimer-rally van ‘Zoute Grand Prix’.

Dat was niet verwonderlijk: de ‘missie’ van PMV was economisch, aangevuld met vage principes als ‘verankering’ die weinig tot geen strategische sturing gaven. Het mantra van PMV luidde dat zij tot de beschikking stond van élk Vlaams bedrijf met een rendabele businesscase. Zo verdwijnt de meerwaarde ten opzichte van commerciële fondsen. PMV zou in sommige gevallen zelfs privé-financierders hebben weggeconcurreerd, wat natuurlijk een nutteloze inzet van publiek geld is.

Dit gebrek aan richting contrasteerde steeds scherper met de uitdagingen waar we als maatschappij voor staan, niet in het minst de enorme investeringen die nodig zijn voor klimaatbeleid. 

Stapjes voorwaarts

Bij de herziening van het samenwerkingsakkoord van PMV, vorige herfst afgerond, pleitten dan ook zowel de SERV als het Vlaams Parlement voor het opwaarderen van dat maatschappelijk belang. Het akkoord komt op enkele vlakken tegemoet aan deze verzuchtingen. 

De missie vermeldt nu expliciet dat PMV bouwt aan een ‘duurzame’ Vlaamse economie, de strategische doelstelling ‘klimaat en duurzaamheid’ (al in vage zin aanwezig) werd uitgebreid, en de ‘creatie van maatschappelijke meerwaarde’ vormt een nieuw streefdoel. Wat dat laatste betreft, zal PMV zich meer bepaald houden aan de normen voor een ‘licht groen’ fonds, zoals bepaald door de Europese wetgever. Ook op vlak van transparantie zet PMV concrete stappen. 

Proof of the pudding

Dat zijn stappen in de goede richting, maar the proof of the pudding is in the eating

Het mandaat dat PMV kreeg van de Vlaamse regering staat nog steeds een zeer ruime waaier aan invullingen toe, en maakt geen melding van expliciete targets of concrete beleidsdoelstellingen. De manier waarop PMV deze verschillende overwegingen zal meenemen bij haar financieringsbeslissingen, of in haar houding naar de bedrijven die nu al in haar portefeuille zitten, blijft afwachten. Dat ze geen heil zag in een analyse van het Vlaamse financieringslandschap, en van de specifieke noden die PMV daarin zou kunnen opvullen, wijst er op dat ze nog steeds in hoofdzaak wilt inspelen op de verzuchtingen die vanzelf uit het bedrijfsleven opborrelen. 

De expliciete keuze voor een ‘lichtgroen’ label biedt evenmin veel zekerheid. Zo’n lichtgroen fonds moet ‘bijdragen’ aan duurzaamheidsdoelstellingen, maar deze geen prioriteit geven. En dan was er nog de recente berichtgeving (onder andere in De Tijd) dat zelfs ‘donkergroene’ fondsen nog steeds gretig vervuilende bedrijven financieren. 

Als om deze bezorgdheid te onderstrepen, kondigde het waarborgfonds onder PMV deze maand aan dat het definitief een garantie verstrekt aan ‘Project One’ van Ineos - een petrochemische fabriek waar de milieubeweging fundamentele bezwaren tegen formuleerde. En voor wiens bankleningen we nu met zijn allen tot €500 miljoen borg staan.

Maatschappelijke return on investment 

Terug naar GIMV. Het ontbreekt Vlaanderen niet aan geld voor ‘bedrijven met een goede businesscase’. Wel aan een overheidsinvesteerder die de financiële bottlenecks aanpakt waar de klimaatcrisis ons in zowat elke sector mee confronteert, en waar subsidies, belastingen of normering ontoereikend zijn. Rendabiliteit is daarbij een noodzakelijke randvoorwaarde op lange termijn, maar geen doel op zich. 

De torenhoge steun voor Ineos bewijst alvast dat PMV in staat is tot miljardenprojecten. In combinatie met duidelijke keuzes, een voluntaristische invulling van het nieuwe kader, nauwe coördinatie met de Vlaamse (en federale) beleidsdoelstellingen, en een grotere openheid voor maatschappelijk debat over de gemaakte keuzes, kan PMV een belangrijke bijdrage leveren aan de economische omslag waar we de komende jaren door moeten. En wordt het spook van GIMV afgewend.

Desinvestering uit fossiele energie

Meer over Desinvestering uit fossiele energie