Dit maakt deel uit van het project Life4BelgianClimate, dat financiering heeft ontvangen van het LIFE Programme van de Europese Unie.
De inhoud geeft alleen de mening van de makers weer; CINEA is niet verantwoordelijk voor het gebruik van de gepubliceerde informatie.

 

Koolstofkredieten kunnen in principe een nuttige rol spelen. Maar het systeem zit vol potentiële gaten die kunnen leiden tot grotendeels fictieve emissiereducties.

COP27 Blog - Duivels, details en internationale koolstofmarkten

Koolstofkredieten kunnen in principe een nuttige rol spelen. Maar het systeem zit vol potentiële gaten die kunnen leiden tot grotendeels fictieve emissiereducties.

De schijnwerpers van COP27 richten zich vooral op de grote strijdperken als fossiele brandstoffen of de financiering voor klimaatschade. Maar in een door techniciteit afgeschermde schemerzone worstelen de onderhandelaars ondertussen ook over de creatie van internationale koolstofmarkten. De regels die daar afgesproken worden zullen belangrijke gevolgen hebben voor het mondiale klimaatbeleid, én voor de beloften van bedrijven en landen op vlak van ‘koolstofneutraliteit’.  De gesprekken op COP27 doen vrezen voor een handel in gebakken lucht.

We naderen het einde van COP27. Crunch time is op komst voor alle hoog-politieke kwesties die het aanzien van deze COP zullen bepalen, en de toon zullen zetten voor de woorden en (schietgebed) daden van de komende jaren. Geen beter moment dus om eens te kijken naar een van de meest technische dossiers die zich hier verstoppen in de luwte, ver van krantenkoppen of ronkende speeches.

De vermelding van ‘artikel 6’ zorgt zelfs bij menig geroutineerde COP-ganger voor een glazige blik. Het gaat nochtans om een cruciaal deel van het Verdrag van Parijs: de oprichting van een nieuwe internationale koolstofmarkt.

Nut en valstrikken

Op papier klinkt het vrij eenvoudig. Landen en bedrijven krijgen ‘kredieten’ als ze hun uitstoot verminderen, en ze kunnen deze onderling verhandelen. Dat zou middelen vrijmaken voor bijkomende emissiereducties, omdat partijen met een ‘tekort’ deze kredieten kopen om alsnog hun doelstellingen te halen. Denk bijvoorbeeld aan een luchtvaartbedrijf dat de  eigen uitstoot ‘compenseert’ door rechten van een windmolenpark elders in de wereld te kopen. Dat bedrijf kan zeggen dat het ‘koolstofneutraal’ is, het windmolenpark krijgt een verdienmodel en wordt gebouwd. 

Zo geformuleerd kunnen ze in principe een nuttige rol spelen. Helaas zit het systeem zit vol potentiële gaten, waardoor het zou kunnen leiden tot grotendeels fictieve emissiereducties (‘hete lucht’) en zo tot misleidende claims van ‘koolstofneutraliteit’. In plaats van een aandrijver van bijkomende actie, zou het dienst doen als camouflagenet. De onderhandelingen slepen daarom al jaren aan.

Neem bijvoorbeeld de handel in koolstofkredieten tussen landen. Binnen het verdrag van Parijs bepalen staten zélf welke klimaatdoelstellingen ze naar voren schuiven. Er is geen collectief ‘budget’. Omdat landen pas kredieten krijgen als ze beter doen dan deze doelstellingen, kan dit een perverse prikkel geven om de lat laag te houden. Als ze op basis daarvan emissierechten verkopen aan andere landen, zit je met resultaten van papier die niks opleveren voor de atmosfeer.

Dubbeltellingen zijn een tweede gevaar. Zonder sluitende ‘koolstofboekhouding’ kunnen verschillende bedrijven of landen beloond worden voor een en hetzelfde project. Om bij het vorige voorbeeld te blijven: niet alleen de luchtvaartmaatschappij rekent dat windmolenpark mee, ook het land waar het werd neergepoot. Landen als Brazilië streden jarenlang tegen zo’n emissieboekhouding.

Duivels in de details

De COP26 leverde, na jarenlange onderhandelingen, een doorbraak op over de regels van deze koolstofmarkt. Zo moet elk land in een koolstofboekhouding de verkochte (aangekochte) kredieten aftrekken van de nationale emissierekening. Voorstanders van deze markten hoopten dan ook dat ze nu snel in werking zouden treden.

Op COP27 blijkt echter opnieuw dat er zich nog heel wat duivels in de details verstoppen. Deze zijn vaak alleen nog toegankelijk voor een krimpende groep experts. Ze bepalen echter of de deur voor greenwashing alsnog wordt opengegooid.

Een voorbeeld: wat met ‘vermeden’ emissies? Stel dat iemand verhindert dat een bos wordt gekapt, mag deze die klimaatwinst dan meetellen en verhandelen? Dat valt erg moeilijk te bewijzen, en kan altijd worden teruggedraaid (door alsnog te kappen). Of wat als dat zelfde bos dan afbrandt? ‘Verwijderingen’ zijn een andere heikele kwestie: wat met projecten die CO2 opvangen en verwerken in pakweg bouwmateriaal? Als dat materiaal na 20 jaar afbrokkelt en die gassen weer vrij komen, krijgt de producent dan kredieten? Of pas na 100 jaar?

Er is ook controverse over de steun die zou kunnen gaan naar dubieuze oplossingen. Een van de voorstellen op COP27 leek de deur te openen voor riskante vormen van geo-engineering, bijvoorbeeld het stimuleren van algengroei in de oceaan om CO2 uit de atmosfeer te zuigen.  Dat soort projecten biedt niet alleen een onzekere bron van opslag, hun gevolgen voor het ecosysteem zijn zeer onvoorspelbaar.

Why care?

Dit alles is zo technisch dat het gros van de wereldbevolking geen idee heeft waar het over gaat. Maar koolstofmarkten zullen van groeiend belang worden de komende jaren. Landen én bedrijven schermen immers met ‘net-zero’ doelstellingen, en worden hier door steeds stringenter beleid ook toe gedwongen. Sommigen voldoen liever met goedkope emissiekredieten aan deze doelstellingen dan dat ze hun eigen bedrijfsprocessen of klimaatbeleid onder handen nemen.

Veel bedrijven verschuilen zich nu al achter dit soort mechanismen. Corporate Climate Responsibility Monitor vond eerder dit jaar dat een grote meerderheid van de door hen geanalyseerde multinationals dubieuze claims maakt over het compenseren of neutraliseren van hun uitstoot, door gebruik te maken internationale emissiekredieten (vaak gerelateerd aan het planten of behouden van bossen). Met heel wat misleidende marketing en moeilijk te verifiëren greenwashing tot gevolg.

Dit gaat om meer dan groene PR: ook beleidsinstrumenten kunnen zo worden uitgehold. Het Europese Emissiehandelssysteem, bijvoorbeeld, kampte in het verleden met een zeer grote instroom aan internationale kredieten uit een vorige variant van deze koolstofmarkten. Mede hierdoor kelderde de prijs van emissierechten. Sommige landen zouden graag willen dat deze mogelijkheid opnieuw wordt geopend, zowel voor het ETS als voor de klimaatdoelstellingen die de lidstaten zelf moeten halen (niet-ETS). Ook de Vlaamse regering  was hier schandalig genoeg vragende partij voor.

Schadebeperking en argwaan

De emissies moeten tegen 2030 met minstens de helft omlaag: geen enkel land of bedrijf zou momenteel naar deze markten mogen kijken voor het behalen van de eigen klimaatdoelen. Als ze er tóch in slagen om ‘extra’ klimaatreducties te realiseren, dan moeten ze deze niet verkopen maar hun doelstellingen hoger leggen, én daarnaast tegemoet komen aan de legitieme vraag van lage-inkomenslanden voor financiële steun voor zowel adaptatie als mitigatie. Een ‘atmosferisch dividend’ zo u wilt. Iets anders is in de huidige context onaanvaardbaar.

In het beste geval zorgt ‘artikel 6’ voor bijkomende groene investeringen, en voor samenwerking tussen landen en bedrijven om hun klimaatdoelstellingen te halen. Maar als er enkel ontransparante en dubieuze ‘broddelkredieten’ geproduceerd worden, doet deze structuur veel meer kwaad dan goed. Op COP27 wekken de onderhandelingen helaas weinig hoop op dat eerste scenario.



Deze blog verscheen ook op Knack.

 

Klimaatbeleid

Meer over Klimaatbeleid