De herziening van de richtlijn Industriële Emissies moet de industrie richting klimaatneutraliteit, zero pollution en circulaire economie brengen. Maar daar dacht de Europese Raad anders over. 

België kreeg andere lidstaten niet mee in strengere regels voor industriële emissies

De herziening van de richtlijn Industriële Emissies moet de industrie richting klimaatneutraliteit, zero pollution en circulaire economie brengen. Maar daar dacht de Europese Raad anders over. 

Vorig jaar op 5 april stelde de Europese Commissie de herziening voor de Richtlijn Industriële Emissies voor. Sinds kort heeft ook de Europese Raad (de lidstaten met ministers van leefmilieu) haar positie afgewerkt. De uitkomst? Heel veel wordt afgezwakt. De Richtlijn Industriële Emissies zal ons dus niet op weg zetten om industriële milieuvervuiling op een adequate manier aan te pakken. All hopes liggen in het Europees Parlement.

Eerst het goede nieuws: de richtlijn industriële emissies wérkt. Sinds haar start in 2010 zorgde ze voor een serieuze uitstootvermindering tussen de 40 en 75% voor stikstof, zwaveloxide en fijn stof van zo’n 50.000 industriële installaties en veehouderijen. Maar dat is geen eindpunt. Installaties die onder de richtlijn vallen zijn nog steeds goed voor ongeveer 50% van de emissies van zwaveldioxide en zware metalen. Ook de broeikasgassen van die sector zijn nog niet aangepakt.

De richtlijn werd echter door elke lidstaat op verschillende wijze geïmplementeerd. Daarnaast zette ze te weinig in op grondstoffenefficiëntie, circulaire economie en gevaarlijke stoffen en chemicaliën. Het herzieningsvoorstel van de Europese Commissie van 5 april 2022 was daarom een logische vervolgstap om de Europese natuur en burgers beter te beschermen als onderdeel van de Green Deal. De grootste blikvangers waren:

  • Het streven naar de strengste emissiegrenswaarden (en het verschaffen van uitleg indien het niet lukt). Een emissiegrenswaarde komt meestal met een vork: bv. tussen 50 en 100 mg/Nm³. Waar er vroeger makkelijk voor 100 mg gekozen wordt, moet er nu richting 50 mg gegaan worden. 
  • De industriële landbouwbedrijven vallen nu sneller onder deze richtlijn. Zo zou 13% van de runderen, varkens en kippen, en 60% van de ammoniak en 42% van methaan van de veestapel, onder strengere uitstootregels vallen. Goed voor 5,5 miljard euro aan gezondheidswinst, in ruil voor een kleine administratieve kost.
  • Industriële bedrijven worden sterker verplicht tot een milieumanagementsysteem, dat onder andere grondstoffen- en energie-efficiëntie en waterhergebruik moet verbeteren op basis van concrete benchmarks.

De gemeenschappelijke deler van de Europese Raad is business as usual

De herziening van de richtlijn Industriële Emissies moet de industrie richting klimaatneutraliteit, zero pollution en circulaire economie brengen. Althans dat was de bedoeling van de Europese Commissie. Maar daar dacht de Europese Raad (alle lidstaten) helemaal anders over. Zij blijven bij een business as usual. Nochtans was de richtlijn industriële emissies een belangrijke enabler voor de Europese Green Deal. Ook Vice-EU commissaris Timmermans bevestigde dat “tegen 2050 de economische activiteit in de Europese Unie onze lucht, ons water en de ruimere omgeving niet langer mag vervuilen”.

Eén van de grootste pijnpunten die nu zijn voorgesteld, is een overgangsperiode van 14 jaar (!) voor lidstaten om strengere emissiegrenswaarden of nieuwe verplichtingen in praktijk te brengen met de beste beschikbare technieken. Zo’n overgangstermijn hypothekeert de doelstellingen van de Commissie helemaal. Door het verdwijnen van de ambitieuze drempelwaardes voor landbouwbedrijven, valt nog amper 4% onder de richtlijn.

Helemaal verdwenen: het compensatierecht. Dat is het recht van (door vervuiling getroffen) burgers om schadevergoeding te eisen van de verantwoordelijke autoriteiten. Dit had een stevige aanvulling geweest van het recht om zich te laten vertegenwoordigen door NGO's via collectieve schadeclaims. Nog verworpen: sancties (die bijvoorbeeld in verhouding moeten staan tot de omzet van de ondernemingen) voor bedrijven in geval van overtredingen. 

Decarbonisatie krijgt wel een iets belangrijkere rol binnen deze richtlijn. Op dit moment wordt CO2 nog niet meegenomen als industriële emissies, wat betekent dat een lidstaat in een vergunning geen CO2-doelstellingen kan opleggen. Via decarbonisatie als doelstelling, kan dit nu wel. Alleen 'vergat' de Raad concrete regels om dit af te dwingen, zoals door CO2-emissiegrenzen in te lassen). Onder deze Richtlijn Industriële Emissies wordt klimaatneutraliteit dus ook onmogelijk. De Commissie stelde wel voor om verplichtingen over energie-efficiëntie op te nemen in vergunningen. Dit is serieus afgezwakt tot een vrijwillig engagement van de lidstaten en de industrie. 

De volgende stappen kunnen het tij nog keren

De volgende halte van dit dossier is de milieu (ENVI) commissie van het Europees Parlement. Daar staat een stemming op 25 mei op de agenda, gevolgd door een plenaire vergadering (wellicht in de zomer) en de trilogen. We kijken dus uit naar de Belgische MEPs om met een goed voorstel vanuit het Parlement te komen. Het Belgische standpunt is namelijk aanzienlijk ambitieuzer dan wat uit de Raad kwam. Zo wilde België strengere regels voor de landbouw en minder lange overgangstermijnen voor afwijkingen, en vroeg een duidelijke link met REACH, de Europese wetgeving rond chemische stoffen.

Gelet op de milieudruk (denk aan gebrekkige waterkwaliteit, stikstofbad en PFAS) door industriële activiteiten, verwacht de milieubeweging dat onze Europese Parlementsleden werk maken van een zero pollution beleid waarbij milieu en gezondheid voorop staan. België liet haar ambitie al blijken in de Raad, nu nog in het Parlement!

Zware industrie

Meer over Zware industrie