Van Overtveldt en de bedrijfswagens: quo vadis?

In het kader van de begroting werkte minister Van Overtveldt (N-VA) een nieuwe taxshift uit. Zijn grote wens is de vennootschapsbelasting voor bedrijven te verlagen naar 20 procent. Die inkomsten moet de regering dus ergens anders vinden. In zijn zoektocht kwam de minister uit op de aftrekbaarheid van bedrijfswagenkosten: 353 miljoen euro zou dit moeten opleveren. Een eerste stap in de hervorming van de bedrijfswagenfiscaliteit, waar nog 3 miljard per jaar te rapen valt.

Kijk eens naar de tankkaart

Het voorstel van Van Overtveldt bevat herzieningen op drie vlakken: de aftrekbaarheid van de brandstofkosten, de aftrekbaarheid van de autokosten en het gunstregime voor elektrische voertuigen.

Om inkomsten te genereren, stelt de minister voor om de aftrekbaarheid van brandstofkosten te herzien. Fiscale aftrekbaarheid betekent dat een bedrijf bepaalde kosten (gedeeltelijk) in mindering kan brengen van het bedrijfsresultaat. Daardoor verlaagt de belastbare basis en dus ook de verschuldigde belasting.

De aftrekbaarheid van de autokosten is momenteel afhankelijk van de de CO2-uitstoot van de bedrijfswagen. Van Overtveldt wil deze benadering nu ook toepassen op de brandstofkosten. Die zijn nu voor 75% aftrekbaar, ongeacht de CO2-uitstoot van de wagen. Het idee achter het voorstel van Van Overtveldt: nog een extra duw richting bedrijfswagens met een lagere CO2-uitstoot geven.

CO2 in de realiteit, niet op papier

Maar: rekenen met CO2-uitstoot op papier geeft een vertekend beeld. In de realiteit is de uitstoot vaak vele malen hoger. Recent nog werd duidelijk dat plug-inhybrides op papier goed scoren, maar dat hun uitstoot in de realiteit afhangt van het oplaadgedrag en het soort ritten. De paradox is dat een hogere aftrekbaarheid van de brandstofkost van plug-inhybrides (die op papier een lage CO2-uitstoot hebben) ertoe zal leiden dat er vooral op brandstof en niet op elektriciteit wordt gereden, wat de CO2-uitstoot doet ontsporen.

Kortom, het is cruciaal dat Europese testen de uitstoot van broeikasgassen en schadelijke stoffen accuraat meten in rijomstandigheden op de weg, en dat we die gebruiken om de aftrekbaarheid te bepalen. Zo lang dat die testen niet op punt staan, is het belangrijk om voor plug-inhybrides corrigerende criteria in te bouwen.

Alternatief voorstel

Er is een betere maatregel om de overheidsinkomsten te verhogen en tegelijk voor minder files en luchtvervuiling te zorgen: kijk eens naar de tankkaart. De meeste gebruikers van een bedrijfswagen kunnen met zo’n kaart tanken ongeacht de aard van de verplaatsing. De onderneming van haar kant kan al die brandstofkosten inbrengen.

Daardoor wordt het privégebruik van bedrijfswagens volop aangemoedigd door de overheid. BBL vraagt al langer om de aftrekbaarheid van brandstofkosten voor privéverplaatsingen stop te zetten. Enkel verplaatsingen in dienstverband zouden gedeeltelijk aftrekbaar mogen zijn. Ook bedrijfswagengebruikers horen immers een weekendje weg uit hun eigen zak te betalen,  niet op kap van de belastingbetaler.

Diesel = fijn stof

Een dieselwagen is schadelijker voor de volksgezondheid door de uitstoot van fijn stof, NOx en magnetische partikels dan een benzinewagen of wagen op aardgas. In de huidige regeling moet een dieselwagen een beetje beter presteren op het vlak van CO2-uitstoot dan een benzinewagen om van dezelfde aftrekbaarheid te kunnen genieten (zie kader hieronder).

Bron: KBC Fiscale brochure bedrijfsauto’s 2016

De minister stelt voor om het onderscheid tussen diesel enerzijds en benzine en aardgas anderzijds weg te werken. Zo zou enkel nog de CO2-uitstoot een invloed hebben op de aftrekbaarheid. Daar kunnen we ons niet in vinden omdat zoiets de verdieseling van het bedrijfswagenpark versterkt. Als er enkel met CO2 wordt gewerkt, moeten diesels zoals nu een afstraffing krijgen omwille van de luchtvervuiling die ze nog veroorzaken. Een dieselvoertuig zou minstens 20 gram CO2 per km minder moeten uitstoten om in dezelfde categorie van aftrekbaarheid te vallen als een benzinewagen.

Meest vervuilend moet eerst op de schop

Tot slot mag voor de minister het gunstregime voor elektrische wagens op de schop. Elektrische bedrijfswagens zijn er voorlopig niet al te veel: de ongekende restwaarde van de wagen en de hoge catalogusprijs leiden tot een hogere leasekost voor bedrijven. Omdat elektrisch rijden het milieu het minst belast, zijn wij geen voorstander van de voorgestelde herziening als het de relatieve verschillen in de aftrekbaarheid aantast. We hebben er geen probleem mee dat de aftrekbaarheid van elektrische wagens daalt als de aftrekbaarheid van andere voertuigen met evenveel procentpunten daalt.