Als het op klimaatdoelstellingen aankomt, varen we misschien niet blind, maar wel met stevige oogkleppen op.

Wie Durft - Turft

Als het op klimaatdoelstellingen aankomt, varen we misschien niet blind, maar wel met stevige oogkleppen op.

Wie een probleem serieus wilt aanpakken, stelt scherpe doelstellingen en laat deze vervolgens kritisch evalueren. Anders is het veel te makkelijk doorsudderen. Turven vergt dus durven. Maar het omgekeerde geldt ook. Politieke moed en beleidstechnische creativiteit borrelen vaak pas op wanneer we duidelijk en meetbaar tekort schieten.

Onze noorderburen schrikken daar bijvoorbeeld niet voor terug. Vorige herfst publiceerde het Nederlands Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), net als elk jaar, een vuistdik maar zeer lezenswaardig rapport over het Nederlandse klimaatbeleid. Kraakhelder nam deze ‘Klimaat en Energieverkenning’ elk deeldomein onder de loep, waarbij elke maatregel becijferd en geprognosticeerd werd. Ook stikstof, luchtkwaliteit, natuur en circulaire economie worden meegenomen. 

Conclusie van PBL: er moet voor de doelstelling van 55% nog een afstand van 12 tot 36 megaton overbrugd worden. Oftewel: “Hogere klimaatambitie vergt snellere uitvoering en meer beleid”. Zo dan! 

De Klimaat- en Energieverkenning beschrijft hoe de ontwikkeling van de broeikasgasemissies in Nederland tot en met 2030 verloopt.

Turven én durven

Dat PBL dit kan doen, wordt niet alleen mogelijk gemaakt door de enorme beleidsturvende capaciteit (alleen al bij PBL werkten er meer dan 70 medewerkers aan het rapport) en het respect voor haar autonomie. Nederland heeft ook gewoon duidelijke, in een Klimaatwet verankerde, doelstellingen. Niet alleen voor het land in zijn geheel, ook voor de verschillende deelsectoren zijn er ‘indicatieve’ targets. Deze omvatten zowel de sectoren waar Nederland van de EU sowieso reducties moet halen (non-ETS), als activiteiten als de luchtvaart of de ‘zware’ (ETS) industrie. Deze doelstellingen zijn afzonderlijk niet bindend, maar dienen om per deeldomein te kunnen sturen. 

Zo’n vinger aan de pols is des te belangrijker omdat we op vlak van klimaat met een cumulatief probleem zitten: elk ‘verloren’ jaar aan uitstoot krijgen we niet meer uit de atmosfeer, en beleidsoplossingen hebben niet meteen een effect op het terrein. Dat bleek trouwens ook uit de evaluatie in Nederland.

Niet alleen Nederland houdt de vinger zo netjes aan de klimaatpols. In Duitsland weerklonk er recent een gelijkaardige waarschuwing: het Duitse tempo aan CO2-reducties moet verdriedubbelen, zo stelde het Duitse Umweltbundesamt vast. Ook hier geldt: Duitsland kan hier opzichtig falen omdat er nu eenmaal duidelijke (en ambitieuze) doelstellingen geformuleerd zijn. En dat blijft niet zonder gevolg: de Duitse klimaatwet schrijft voor dat de regering nu tegen de zomer met bijkomend beleid moet komen, na een advies van een raad van klimaatexperts.

Varen met oogkleppen op

Ondertussen in Vlaanderen? Het Voortgangsrapport van vorige herfst gaf een mooi overzicht van de emissies in ons land tot 2021, en van enkele onderliggende drivers. Afgezet tegen de Nederlandse aanpak zijn er echter drie manco’s: het genomen beleid wordt nergens kwantitatief geëvalueerd (hoeveel megatonnen levert beleidsmaatregel X op?), er is nergens een vooruitblik te bespeuren, en er is geen systematische vergelijking van het huidige traject en de doelstellingen voor 2030. We varen misschien niet blind, maar wel met stevige oogkleppen op. 

Ter voorbereiding van het nieuwe Vlaams Energie- en Klimaatplan worden er ongetwijfeld wel weer pronostieken geformuleerd, opborrelend in het spel tussen administraties en kabinetten. Maar deze cijfers komen hoogstens terecht in het uiteindelijk Nationale plan. We missen een sterk orgaan à la Planbureau dat tussentijds kan turven en in alle openbaarheid voorstellen kan doen. Of dat klare koppen mag formuleren als “Belangrijk deel klimaatplannen nog onvoldoende uitgewerkt”.

Turven

Het wordt dringend tijd voor een ommekeer. Alvast enkele aanbevelingen:

  • Versterk de capaciteit voor onafhankelijke beleidsevaluatie en -aanbevelingen. Zo kunnen we met rapportages regelmatig in detail terugblikken, toetsen, evalueren en aanbevelen.
  • Maak op korte termijn een publieke beschikbare doorrekening van het actuele en geplande beleid, en pas het jaarlijkse Voortgangsrapport aan zodat er gewerkt kan worden met veel meer fijnmazige indicatoren dan alleen ‘CO2 uitstoot’. Denk maar aan: hoeveel warmtepompen (of gasboilers) werden geïnstalleerd? Stijgt het aantal openbaar vervoerreizigers? Hoeveel km fietspaden kwamen erbij? En autowegen? Hoeveel bedrijven formuleerden al een klimaatroadmap?

Vlaanderen en België moeten zowel voor de non-ETS als de industrie, de scheepvaart en luchtvaart, maar ook voor deeldomeinen als hernieuwbare energie, ambitieuze doelstellingen formuleren en deze wettelijk verankeren. Zowel voor 2030 als 2050

 

Oplossingen voor een eerlijk klimaatbeleid