© Stefanie Faveere

Vocht de Vlaamse Regering maar even hard voor de klimaattransitie als voor Ineos

© Stefanie Faveere

Afgelopen zondagavond kende Minister van Leefmilieu Zuhal Demir de vergunning toe voor de meest omstreden industriële investering, de ethaankraker van Ineos. De vergunning moest en zou er komen, nadat het vorige zomer vernietigd werd vanwege de stikstofimpact. De moeite die de Vlaamse Regering in dit dossier stak, staat in fel contrast met haar passiviteit op energie-en klimaatvlak. 

Het dossier gaat al lang mee. De kritiek begon in 2019, toen Ineos een vergunning aanvroeg voor een ethaan- en propaankraker in de haven van Antwerpen. Ineos had de vergunningsaanvraag in stukjes geknipt en kon zo al een groot deel van de site ontbossen, lang voordat ze de eigenlijke bouw aanvatte. Begin 2021 liet Ineos de propaankraker varen en in 2022 kreeg ze een vergunning voor de ethaankraker Project One. Maar toen stak de Raad voor Vergunningsbetwistingen er een stokje voor. 

De feiten

Die Raad vernietigde namelijk de vergunning in de zomer van 2023, omdat de impact van Ineos’ stikstofuitstoot op de omliggende natuurgebieden onvoldoende in kaart zou zijn gebracht. Ineos bracht uiteindelijk een 800 bladzijden tellende passende beoordeling uit die de stikstofimpact beter moest evalueren. Deze werd toen toegevoegd aan de vergunningsaanvraag.

Eerst was het advies van het Agentschap Natuur & Bos ongunstig, maar toen het zijn oordeel bijgestelde kon de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie (GOVC) zich dan ook ‘voorwaardelijk’ gunstig over het dossier uitspreken. Tussen de vergunningsvoorstellen van 2022 en 2024 is echter niets veranderd op vlak van stikstof en klimaat. Er werd louter een motivering en context rond de stikstofkwestie, het ontbrekende stikstofdecreet en de nieuwe beoordeling aan toegevoegd. 

Is de milieuproblematiek opgelost?

Maar is de kern van de zaak wel stikstof? Puur milieukundig wordt er te veel stikstof uitgestoten op de Brabantse Wal, met natuuraantasting tot gevolg. Maar ten opzichte van de chemische cluster stoot Ineos betrekkelijk weinig uit: jaarlijks 167 ton. Dit verdwijnt in het niets bij de uitstoot van TotalEnergies (3500 ton) of BASF (1300 ton), die samen ongeveer 20% van de toegestane uitstoot in de Brabantse Wal voor hun rekening nemen. Toch is er een grote kans dat de vergunning opnieuw sneuvelt voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen, gezien het gebrek aan een stikstofdecreet en het overschrijden van de Nederlandse kritische depositiewaarden. Daarenboven is het inbrengen van een passende beoordeling in een lopende procedure ronduit onwettig.

Op klimaatvlak is er een optie — in theorie althans — om de site zelf nagenoeg klimaatneutraal te maken. In de eerste plaats kijkt Ineos naar waterstof (omdat ze het sowieso al produceren als bijproduct), maar er is nog 100.000 ton H2 nodig. Ter vergelijking: in heel België produceert men nu ongeveer 400.000 ton H2. CCS is niet realistisch gezien ruimtegebruik, de tijdshorizon en het type proces. 

Toch blijft de fundamentele kritiek van de milieubeweging dat de grondstof fossiel van aard blijft. Hoe kan je nu eenmaal iets fossiels “klimaatneutraal” kraken? Ineos kiest ervoor om ethaangas, dat vrijkomt als bijproduct uit de schaliegaswinning aan de Westkust van Amerika, per schip richting Antwerpen te sturen. Schaliegaswinning blijft problematisch op vlak van milieuverontreiniging en drijft de vraag naar gas op. En er ligt geen enkel plan op tafel om dat ethaangas circulair te maken, laat staan door een alternatief te vervangen.

De Vlaamse Regering denkt maar aan een “zwaluw”

Los van stikstof of klimaat is het dossier symptomatisch voor de kijk van de Vlaamse Regering op de industriële transitie. De Vlaamse Regering heeft vanaf dag een Ineos de rode loper uitgerold. Alle moeite van de wereld is ingezet om Ineos met een vergunning, financiële steun en allerlei garanties te paaien. De politieke top liet het niet na hierover te pochen in de media.

Zelfs als de Vlaamse Regering oprecht gelooft dat Ineos de beste economische investering voorstelt, maakt deze ene “zwaluw” de zomer niet. Een succesvolle industriële transitie vereist krachtdadige en vooral structurele ingrepen, geen eenmalige investering. Tal van bedrijven met veelbelovende en broodnodige eco-technologieën staan daadwerkelijk klaar om vergunningen aan te vragen. Maar is Vlaanderen bereid even hard te vechten voor haar energie-en klimaatplan als voor Ineos?