Vlaanderen haalt Europese natuurdoelstellingen niet

De Europese biodiversiteitsstrategie heeft als doel om tegen 2020 het verlies van biodiversiteit te stoppen. Uit een tussentijds rapport van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) blijkt dat Vlaanderen nog een lange weg te gaan heeft om de Europese standaarden te halen. Bijna een kwart van de wilde diersoorten is met uitsterven bedreigd. We hebben te weinig natuurgebieden, die in het kleine en dichtbevolkte Vlaanderen onder grote druk staan. De vraag is groter dan het aanbod. Een inhaalbeweging is nodig.

Zes streefdoelen

De Europese biodiversiteitsstrategie 2020 bevat zes streefdoelen om de achteruitgang van natuur af te remmen. In het rapport “Natuurindicatoren 2015” onderzocht het INBO hoe het gesteld is met de uitvoering van deze doelstellingen in Vlaanderen. Niet te best, zo blijkt. Al zijn er hier en daar ook lichtpuntjes.

Streefdoel 1: de habitat‑ en de vogelrichtlijn uitvoeren

Om natuur in Europa te beschermen, voerde Europa de vogel- en habitatrichtlijn in. De lidstaten zijn verplicht om gebieden af te bakenen voor de bescherming van planten en dieren waarvoor de regio belangrijk is. In Vlaanderen zijn 24 vogelrichtlijngebieden en 38 habitatrichtlijngebieden vastgesteld. Die vormen samen het Vlaamse deel van het Europese Natura 2000-netwerk.

In Vlaanderen bevinden drie kwart van de habitats zich in een zeer ongunstige staat van instandhouding, en de watergebonden habitats zelfs allemaal. Met de diersoorten in deze habitatgebieden is het al niet veel beter gesteld. Meer dan de helft van de soorten van de habitatrichtlijn bevindt zich in een zeer ongunstige staat van instandhouding. De doelstellingen voor broedvogels van Europees belang worden voor slechts drie van de twintig soorten gehaald.

Streefdoel 2: natuurgebieden en hun diensten handhaven en herstellen

Terwijl de eerste doelstelling betrekking heeft op natuurwaarden van Europees belang, gaat de tweede doelstelling meer over de natuur daarbuiten. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uit 1997 stelde als doelstelling voorop dat er 38.000 ha extra natuurgebied en 10.000 ha nieuw bos bij moest komen in Vlaanderen. Nu, bijna twintig jaar later, zitten we nog niet aan de helft van dat doel. Aan het huidige tempo zal het nog zestig jaar duren vooraleer de bijkomende natuur- en bosgebieden een feit zijn.

De natuur levert de mens heel wat diensten, zoals ruimte voor recreatie, luchtzuivering of houtopbrengst. In het kleine en dicht bevolkte Vlaanderen blijkt de vraag naar deze zogenaamde ecosysteemdiensten veel groter dan het aanbod, waardoor natuurwaarden extra onder druk staan. Zo blijft de vraag naar duurzaam beheerd hout stijgen, terwijl het aanbod beperkt is. Dat kan nog opgevangen worden door hout te importeren, maar een gratis dienst van de natuur zoals luchtzuivering, kan door een tekort aan natuur maar gedeeltelijk worden ingevuld.

Streefdoel 3: landbouw en bosbouw dragen bij aan de biodiversiteit

Landbouwers kunnen beheersovereenkomsten afsluiten, waarbij ze betaald worden om bijvoorbeeld knotbomen te onderhouden of weiden in te richten voor broedvogels. Dat levert vooralsnog weinig resultaat op. De laatste decennia namen de broedvogels van het landbouwgebied blijvend af. De afgelopen jaren stagneerde hun aantal, maar van enig herstel is voorlopig geen sprake.

Voor natuur in bossen werkt de Vlaamse overheid met bosbeheerplannen. Die moeten zorgen voor een beter evenwicht tussen economische doelstellingen (houtopbrengst) en natuurdoelstellingen. Vogels van bosgebieden namen de laatste decennia toe, de afgelopen vijf jaar stagneert hun aantal echter weer.

Streefdoel 4: duurzame visbestanden verzekeren

Deze doelstelling komt niet aan bod in het rapport, omdat de Noordzee een federale bevoegdheid is. Het gaat steeds beter met de visbestanden in de noordelijke wateren van Europa. Meer dan de helft wordt intussen bevist op een manier die het voortbestaan van deze bestanden garandeert. Toch worden heel wat visbestanden in de Noordzee met overbevissing bedreigd, waardoor er onvoldoende oudere dieren zijn die voor nakomelingen kunnen zorgen. De kabeljauw is wellicht het bekendste slachtoffer.

Streefdoel 5: uitheemse soorten bestrijden

Het aandeel uitheemse plantensoorten binnen de globale plantensamenstelling is sinds de jaren ‘70 verdubbeld, van ongeveer 5% tot bijna 10%. De toename van uitheemse soorten vergroot de kans op bijkomende problemen met inheemse soorten. Een bekend voorbeeld is de Amerikaanse vogelkers, een woekerplant met uitgestrekte begroeiingen, waaronder geen andere planten meer kunnen groeien.

Streefdoel 6: het mondiale biodiversiteitsverlies helpen ombuigen

Productie en consumptie in Vlaanderen hebben een impact op natuur elders in de wereld. De ecologische voetafdruk van een Vlaming bedraagt ongeveer negen ha. Bijna de helft daarvan bestaat uit zogenaamd energieland, dat is de oppervlakte bos die nodig is om de CO2 die vrijkomt bij verbranding van fossiele brandstoffen op te vangen. De consumptie van voedsel, vooral vlees en vis, komt op de tweede plaats.

> Het rapport