Vernieuwde belasting op inverkeerstelling (BIV) na bijstelling nog vreemder

Op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege en Vlaams minister van Financiën Philippe Muyters keurde de Vlaamse Regering de hervorming van de Belasting op de Inverkeerstelling (BIV) voor nieuw ingeschreven wagens goed. Volgens een persbericht van beide minister zijn er belangrijke wijzigingen aangebracht aan de berekeningswijze om beter rekening te houden met de opmerkingen van de Mora en Mina adviesraden. Bond Beter Leefmilieu betwijfelt of ze tegemoet komen aan twee van haar grootste milieubekommernissen, zelfs integendeel: de aanpassingen geven weinig sturing richting zuinige wagens in het grootste deel van het wagenpark en nauwelijks een impact op de schadelijke verdieseling.

De Belasting op de Inverkeerstelling (BIV) wordt geheven bij de inschrijving van aangekochte nieuwe en tweedehandswagens. Vanaf 2012 wordt de BIV voor wagens van particulieren in Vlaanderen berekend op basis van de Euronorm en de CO2 uitstoot, niet langer op basis van het vermogen van de motor. Het is volgens de ministers de bedoeling met de nieuwe BIV de autokoper een stimulans te geven naar een meer milieuvriendelijk exemplaar. Een goede BIV ontwerpen is geen sinecure: milieudoelstellingen, even terechte sociale overwegingen en belangen van verschillende partijen lopen door elkaar. Misschien daarom dat de voorgestelde BIV vanuit milieu oogpunt bekeken een merkwaardig schepsel is.

De Vlaamse regering kiest er voor om het beperkt aantal wagens met een erg hoge C02 uitstoot zeer zwaar te belasten, maar voor het grootste deel van het wagenpark dat op de markt komt of verhandeld wordt geen sterk prijssignaal te geven in de richting van de meest zuinige wagens. Dat komt doordat er in het eerste voorstel met een 5de machtsfunctie en nu zelfs met een 6de machtsfunctie wordt gewerkt op een getal tussen 0 en 1. Dat levert een erg convexe curve op als  het verschuldigd BIV wordt afgezet tegen de CO2 uitstoot. Het BIV voor een wagen met een CO2 uitstoot van 110 gram is nauwelijks goedkoper dan één met 120 gram, maar 10 gram CO2 verschil maakt bij wagens met een hoge CO2 uitstoot honderden euro’s verschil uit. Finland, en veel andere landen, kiezen voor een curve die eerder een lineair patroon benadert. Iedere stap richting zuinigere wagens wordt dan even sterk beloond, waardoor de milieusturing op alle consumenten gelijk inwerkt. Het is nog koffiedik kijken wat de werking van het Vlaamse instrument op het aankoop van CO2 zuinige wagens zal zijn.

Een tweede punt van bezorgdheid betreft de koppeling van de andere milieu aspecten aan de euronorm. Volgens de euronorm 5 en 6 hebben Diesel wagens op papier nauwelijks een hogere uitstoot van fijn stof en NOX dan benzine wagens. Studies van werkelijke emissies tonen nochtans aan dat de uitstoot van schadelijke stoffen van Diesel wagens bij Euronorm 4 en 5 meer dan dubbel zo hoog ligt dan wat de norm belooft, terwijl benzine wagens in werkelijkheid wel de norm halen. Ondermeer daarom pleit BBL er voor om de verdieseling van het wagenpark veel sterker tegen te gaan dan in de goedgekeurde hervorming van de BIV.