Opkomende economieën relativeren eigen Kopenhagenakkoord

Op een bijeenkomst vorig weekend, hebben de BASIC-landen (Brazilië, Zuid-Afrika, India en China) duidelijk gemaakt dat zij het internationale klimaatproces onder vleugels van de VN (UNFCC) willen verderzetten. Dit is een belangrijk positief signaal – het eerste sinds de flop van Kopenhagen. De vrees bestond immers dat het  zwakke 'Kopenhagenakkoord' – waar de BASIC-landen zelf mee de basis voor legden - een eigen leven zou gaan leiden, los van  het officiële onderhandelingsproces van het VN-klimaatverdrag. De BASIC-landen vragen dan ook om de onderhandelingen onder het VN-proces al in maart te hervatten. Het ‘Kopenhagenakkoord’ kan zo als input dienen voor het VN-proces, in plaats van er een obstakel voor te worden.

Tijdens de laatste nacht van de onderhandelingen in Kopenhagen, gooiden de BASIC-landen het met president Obama op een akkoordje: het Kopenhagenakkoord. Dit zwakke akkoord is niet wettelijk bindend en bevat enkel vage engagementen om de klimaatopwarming te beperken tot 2 graden. Op basis van de – vrijwillige - doelstellingen die nu op tafel liggen, blijkt echter duidelijk dat deze ruimschoots tekort schieten om deze doelstelling te halen. Ook de Europese doelstelling die, zoals het er nu naar uitziet, dreigt te blijven hangen op een engagement van 20 procent reductie tegen 2020 met een mogelijkheid van 30 procent indien er een globaal akkoord komt, is lang niet genoeg. Bovendien werd in het Kopenhagenakkoord geen langetermijndoelstelling vooropgesteld. In het akkoord engageren de  geïndustrialiseerde landen zich om 30 miljard dollar vrij te maken op korte termijn (2010-2012) en 100 miljard dollar per jaar tegen 2020.

 

Problematisch is dat dit akkoord buiten het VN-proces staat en dat niet alle landen het Kopenhagenakkoord onderschrijven. Het feit dat de BASIC-landen het raamwerkverdrag van de VN als het enige legitieme proces zien om tot een bindend verdrag te komen, is dus een hele geruststelling. Na de mislukking van de top in Kopenhagen, ontstond immers de vrees dat met de ondertekening van het Kopenhagenakkoord een nieuw onderhandelingsspoor naast het officiële VN-proces in het leven werd geroepen. Bond Beter Leefmilieu vindt het essentieel dat er bindende klimaatafspraken gemaakt worden onder de vleugels van de VN. Op deze manier moet een multilaterale en transparante aanpak verzekerd worden.

De BASIC-landen benadrukten vorige week ook de noodzaak om snel de in het Kopenhagenakkoord beloofde middelen voor ontwikkelingslanden vrij te maken om hen bij te staan in hun strijd tegen de klimaatverandering. Bond Beter Leefmilieu ondersteunt deze oproep maar pleit ervoor dat deze middelen bovenop de beloofde middelen voor ontwikkelingssamenwerking komen. Zoals het er nu naar uitziet, dreigen heel wat landen dit engagement in te willen vullen door de beloofde middelen voor ontwikkelingssamenwerking een ander kleurtje te geven. Deze schijnheilige praktijken kunnen we niet goedkeuren. Bond Beter Leefmilieu zal er dan ook actief voor pleiten dat in ons land extra middelen voor klimaatbeleid in het Zuiden worden vrijgemaakt, bovenop de beloofde middelen voor ontwikkelingssamenwerking.