Ondernemers vragen intelligentere wetgeving

Een recente studie van Trends magazine kijkt naar het duurzaamheidsgehalte van 252 Belgische bedrijven. Zoals we al eerder vertelden, wordt duurzaam ondernemen vaak gereduceerd tot energiebesparingen. Deze studie bevestigt dit nogmaals: 81% van de investeringsmiddelen voor “groene”maatregelen gaan naar initiatieven die de energierekening verlagen. De meeste middelen gaan naar de productie van zonne-energie, waar zoals geweten stevige subsidiëring voor bestaat. Het uitwisselen van restwarmte komt niet voor in het rijtje van energiebesparende maatregelen, terwijl dit nochtans minstens even zinvol is. Hier bestaat evenwel geen ondersteunend wetgevend kader voor.

Bijna driekwart van de ondervraagde bedrijfsleiders noemt wetgeving de belangrijkste drijfveer achter hun milieustrategie. Slechts 30% van de ondernemers vinden dat de milieuwetgeving te streng is. Een optimist zou beweren dat het belang van een streng milieubeleid hier mee bevestigd wordt. Een kritische realist stelt echter vast dat nog veel te veel ondernemers niet zelf het nut inzien van duurzaam ondernemen. Ook de visie van de CEO is een kritische factor voor duurzaam ondernemen. Misschien kunnen de bedrijfsfederaties hier het initiatief nemen.

De conclusie van het rapport is dat de milieuwetgeving niet te streng is, maar vooral te weinig stimulerend werkt. Subsidies voor fotovoltaïsche zonnepanelen zijn niet de efficiëntste en meest relevante hefboom voor het verduurzamen van onze industrie.

Er is nood aan intelligentere wetgeving: een wetgeving die vandaag de fundamenten legt voor de toekomstige concurrentiële voordelen van onze ondernemingen. De lange termijnuitdagingen zijn gekend en zouden hier als leidraad moeten dienen: klimaatverandering, biodiversiteit, het einde van het tijdperk van goedkope (fossiele) grondstoffen, waterbeheer, enz. Duurzaam ondernemen gaat zo naar de kern van de zaak: eerst het wat, dan het hoe. Wetgeving die hier op inspeelt kan op termijn het verschil maken voor zowel ondernemers, werknemers als burgers.