Nucleaire erfenis presenteert de rekening aan de Belgische staat

De Federale regering staat in de nabije toekomst voor de beslissing over de definitieve, ondergrondse berging van kernafval. Het kostenplaatje loopt op tot minimum 3,2 miljard euro. De helft van het geld zal de Belgische belastingbetaler moeten ophoesten. Of de producent van dat afval, voornamelijk Electrabel met het ander deel over de brug komt, is twijfelachtig. Haar bijdrage staat voorlopig geparkeerd in investeringsfondsen van GDF Suez.

De wet op de kernuitstap van 2003 voorziet in een stapsgewijze sluiting van de nucleaire reactoren in ons land. Als die sluiting rond is, moet er een oplossing gevonden worden voor het afval van zeventig jaar nucleaire activiteit. Het voorstel ligt al langer op tafel om langlevend, middelactief- en hoogactief afval ondergronds op te bergen in de kleilagen van Mol, in de Kempen. Bovenop de risico’s verbonden met radioactief afval dat na berging ontoegankelijk gemaakt wordt ter controle of bijsturing, is dit een erg kostelijke operatie.

Kostenplaatje

Voor de ondergrondse berging moet 3,2 miljard euro vrijgemaakt worden. Die middelen moeten komen van het Niras, de Nationale beheerder van het kernafval en uit Synatom, de spaarpot van Electrabel. Om de beschikbaarheid van die middelen gescheiden te houden van de financiële gezondheid van Electrabel, is Synatom een apart juridisch vehikel.

Ingedekt

Toch bezit Electrabel nagenoeg alle aandelen van Synatom, met uitzondering van één ‘gouden aandeel’ van de Belgische staat. Met dat ene aandeel heeft de regering zeggenschap over die spaarpot. Maar helaas niet met terugwerkende kracht. Van de 75% provisies die Synatom kan terug lenen aan Electrabel, staat een belangrijk deel geparkeerd in investeringsfondsen van GDF Suez in Luxemburg. Die beslissing kan de Belgische staat niet herzien, met als gevolg dat het geld niet per direct beschikbaar is indien nodig voor de ontmanteling van een centrale of de opslag van het afval. 

Kernuitstap