Circulaire economie zit voor mij niet in een keurslijf. Het is iets aanpasbaar dat tot stand komt vanuit samenwerking en interactie.

Muce maakt circulair toegankelijk

Circulaire economie zit voor mij niet in een keurslijf. Het is iets aanpasbaar dat tot stand komt vanuit samenwerking en interactie.

Met haar pop-up museum Muce slaagde de 26-jarige Nina Maat in iets waar veel organisaties vandaag nog vaak mee worstelen: de kracht en betekenis van circulaire economie tot bij een breed en divers publiek brengen. Met originele en laagdrempelige kunst deed ze bezoekers niet alleen nadenken over wat circulaire economie is en kan betekenen in onze samenleving. Ze wakkerde ook het gevoel aan dat het anders kan én moet.

Twee jaar lang werkte Nina met hart en ziel aan een ontmoetingsplek die inspireert, doet nadenken en aanzet tot dialoog. Veel werk, zegt ze, voor een tijdelijke expositie van één maand. Zo vroeg ze zich wel eens af of het sop de kool wel waard is. Maar nu alles afgelopen is, is de twijfel weg. “Als je bezoekers drie uur na de expositie nog hoort na praten, een vrouw telkens opnieuw ziet terugkomen met andere vrienden of een  rolstoelgebruiker in jouw museum wél drempelloos zijn weg vindt: dan weet je dat je in je opzet bent geslaagd”, aldus Nina.

Donut van wilgentakken

Wat konden mensen allemaal zien in Muce? 

Nina Maat: Eigenlijk een beetje vanalles. Ik wilde via kunst verschillende thema’s aansnijden, mensen doen nadenken over de milieu-impact van onze consumptie, maar ook concrete oplossingen laten zien.  Zo was er een reuze donut van wilgentakken die de donuteconomie weerspiegelt of een kunstwerk waarvan elke knippering van een blad het verlies van 128 vierkante meter woud in het Amazonegebied markeert. Er waren grote lampen die leerden over ecodesign en een grote tafel over hoe de toekomst van onze planeet verbonden is met sociale en politieke aspecten. Een hoop kranten die de overvloed aan informatie weerspiegelt en schildersdoeken gemaakt van oude bedden. 

Dat zijn mooie voorbeelden van hoe je een abstract thema tastbaar kan maken. Hoe kwam je precies tot die originele invalshoeken? 

Nina: Circulaire economie zit voor mij niet in een keurslijf. Het is iets aanpasbaar dat tot stand komt vanuit samenwerking en interactie. Dat is trouwens ook hoe ik naar een museum kijk. En vanuit die insteek ben ik op zoek gegaan naar kunstenaars, kennisinstellingen en bedrijven die circulaire principes integreren in hun werking. Daarbinnen zocht ik telkens naar een juiste match. Zo bracht ik een kunstenaar die rond textiel werkt in contact met een autodeelbedrijf dat circulaire textielbekleding in zijn auto’s heeft. Samen gingen ze in dialoog, waarna de kunstenaar zorgde voor de artistieke vertaalslag. 

Wetenschappelijke basis

Ook academici waren bij dit denkproces betrokken. Waarom precies?

Nina: In een museum is niet alleen de collectie, maar ook de wetenschappelijke basis erg van belang. Omdat ik zelf geen wetenschapper ben, was de betrokkenheid van academici voor mij cruciaal om die wetenschappelijke basis van de collectie te verzekeren. En tegelijk ook een manier om te voorkomen dat Muce een greenwashing machine zou worden. Deze mensen waakten eigenlijk over het hele proces: de samenwerking met kunstenaars en bedrijven, de wetenschappelijke basis, maar ook concrete producten zoals onze museumbrochure.

Bijna 6000 mensen kwamen op één maand kijken. Dat is mooi! Waren de bezoekers ook zo divers als de kunst die je tentoon stelde? 

Nina: Dat vind ik wel. Doordat ik specifiek op zoek ging naar verschillende partners, bereikte ik automatisch een bredere doelgroep. Daarnaast heb ik sociale organisaties en OCMW’s aangesproken om naar de tentoonstelling te komen. Maar even goed scholen en lerarenverenigingen zocht ik op. Zij weten vaak niet goed hoe aan de slag kunnen rond circulaire economie, en dan is zo’n fysieke plek natuurlijk wel handig. 

Praten en samenwerken

Je hebt deze tentoonstelling helemaal op je eentje gecoördineerd. Wat heb je geleerd als je terugblikt op die ervaring?

Nina: Dat het enorm belangrijk is om verder te kijken dan je neus lang is, en open te staan voor andere meningen en gedachten. Eigenlijk is Muce niet zo speciaal, maar vooral moeite doen: om mensen mailtjes te sturen, om te praten en te kijken wat je samen kan doen. Ik kan bijvoorbeeld zelf niet zeggen hoe iemand die in kansarmoede leeft, bezig is met circulaire economie. Daarvoor moet ik met experts of mensen die in armoede leven praten. Ik probeer daarbij telkens te vertrekken van wat we voor elkaar kunnen betekenen. Een samenwerking werkt pas goed als er voor beide partijen iets in zit.

Daarnaast heb ik ook geleerd om op mijn strepen te staan. Want werken rond duurzaamheid is, in tegenstelling tot wat mensen soms denken geen engagement dat je er zomaar gratis bij neemt. Ik ben nu voorzichtiger in wat ik doe en voor wie ik het doe. Ik probeer ook steeds authentiek te blijven en dingen te doen waar ik mij comfortabel bij voel. 

Hoe heb je van Muce precies een geslaagde ontmoetingsplek gemaakt? 

Nina: Door de plek, een leegstaand pand in Antwerpen, zo gezellig mogelijk te proberen maken zodat mensen er willen blijven plakken. Met tafels , zetels, doeken en roze neonlampen. Maar even goed door workshops en evenementen te organiseren. Ik vond het vooral belangrijk dat een bezoek aan Muce leuk en laagdrempelig zou zijn. 

Van marketeer naar beleidsexpert

Welke ambities heb je nog voor de toekomst?

Nina: Vroeger dacht ik dat wetenschappers het klimaatprobleem konden oplossen. En dat marketeers vooral dingen verkopen die mensen niet nodig hebben. Maar toen ik niet goed genoeg bleek als wetenschapper, werd ik marketeer. (lacht) En ontdekte ik welke cruciale rol deze mensen kunnen hebben in het toegankelijk maken van circulaire economie. Ik vind het verrijkend om te zien dat zoveel verschillende soorten mensen iets positief kunnen bijdragen. En vandaag ben ik klaar om me meer inhoudelijk in de thematiek te verdiepen. Ik wil me graag focussen op mijn nieuwe job als beleidsmedewerker bij BBL. En kijk ernaar uit om meer knowhow te krijgen over beleidsprocessen, hoe alles werkt en hoe ik daartoe mijn steentje kan bijdragen.