Milieurapport: Regering Peeters II zwaar gebuisd

Gebrek aan gezamenlijk project legt hypotheek op Vlaamse luchtkwaliteit en klimaatbeleid

Brussel, 12 maart 2014 - Het palmares van de regering Peeters II op gebied van milieu en duurzaamheid oogt bijzonder mager. Op complexe uitdagingen zoals mobiliteit, luchtkwaliteit en klimaat, vond deze regering geen enkel structureel antwoord. Duurzame - maar minder populaire - politieke keuzes werden stelselmatig vermeden. De ‘sense of urgency’ ontbrak, de zin voor maatschappelijke verantwoordelijkheid ook. Dat is de conclusie van Bond Beter Leefmilieu (BBL), die een becijferd rapport maakte voor de belangrijkste milieu-uitdagingen waar de Vlaamse regering deze legislatuur voor stond.   

BBL beoordeelde de prestaties van de regering in haar geheel en zoomde in op de ministers Schauvliege, Crevits, Muyters, Van Den Bossche, en Peeters, omdat zij over instrumenten beschikken die een duurzaam milieubeleid mogelijk maken.

De Vlaamse regering als collectief (4/10) bestond uit ministers die in hun eigen kokers bleven.  Voor complexe prangende kwesties zoals de mobiliteitsknoop, slechte luchtkwaliteit of klimaatverandering slaagde men er niet in om goed afgewogen oplossingen uit te werken. Integendeel, dossiers zoals de goedkeuring van Uplace, Oosterweel en de verbreding van de Brusselse ring zullen de problemen enkel erger maken. De maatregelen die de ministers aandroegen voor het Vlaams Klimaatbeleidsplan stelden teleurstellend weinig voor.

Minister van Leefmilieu Joke Schauvliege (4/10) gaf de indruk niet te weten van welk hout pijlen te maken op het milieudepartement. Ze toonde weinig slagkracht op klimaatbeleid, met als gevolg een pakket maatregelen waarmee Vlaanderen de klimaatdoelstelling in 2020 niet zal halen. Ondanks een dagvaarding voor het Europees Hof van Justitie kwam er amper beweging in de aanpak van de slechte luchtkwaliteit en bleven de fijn stof plannen ongewijzigd. Ze gaf haar speelveld voor mestbeleid uit handen. Met een vernieuwende visie op het Vlaamse afvalbeleid verdiende minister Schauvliege wel punten, maar ze verliest punten door het gebrek aan doortastendheid waarmee ze die visie omzette in beleidsdaden.

Minister van Mobiliteit Hilde Crevits (4,5/10) koos vooral voor een symptoombestrijding van het mobiliteitsprobleem. We onthouden haar technische ingrepen zoals dynamische signalisatieborden, camera’s,  slimme verkeerslichten en haar focus op de uitbreiding van de weginfrastructuur. Ze speelde daarmee op veilig en stak haar nek niet uit voor structurele oplossingen. Wie in deze tijden het Vlaams departement mobiliteit wil leiden moet een duidelijke visie hebben op de transitie in ons mobiliteitsysteem én de moed om die in de praktijk te vertalen. Het ontbrak minister Crevits aan beiden.

Minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters (5/10) startte veelbelovend met de opmaak van het Groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), maar toonde gaandeweg minder ruggengraat. De actualisatie van het Vlaamse ruimtelijke ordeningsbeleid bleef hangen in de politieke achterkamers. De inhaalbeweging voor extra natuur en bos bengelden helemaal onderaan zijn prioriteitenlijstje.

Minister van Energie, Freya Van den Bossche (6/10) startte met een aantal goede intenties op gebied van hernieuwbare energie, die alles samen echter resulteerden in een mager resultaat. Ze geeft een zware erfenis door aan de volgende minister van energie. Op het vlak van energiebesparing in gebouwen zette de minister wel een aantal stappen in de goede richting.

Minister van Landbouw Kris Peeters (4,5/10) reed vooral op het ritme van de achterblijvers in de landbouwsector. Voor de sociaal-economische doelstellingen in de gangbare, intensieve landbouw was hij ongetwijfeld een grote steun en toeverlaat. Voor een meer duurzame landbouw, op maat van Vlaanderen, scoorde hij onder de lat.