Klimaatbeleidsplan volstaat niet

Het mitigatieplan van de Vlaamse overheid volstaat niet: het bevat te weinig interne reductiemaatregelen, de strategie voor de verwerving van flexibele mechanismen is onduidelijk en de financiering van het beleid is niet rond. Dat concluderen de adviesraden MINA, SERV en SALV in een gezamenlijk advies over het Vlaamse Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Het mitigatieluik van dat plan behandelt de Vlaamse sectoren die niet vallen onder het Europese emissiehandelssysteem - gebouwen, transport, landbouw en kleinere industriële installaties. De broeikasgasemissies in die sectoren moeten dalen met 15% tegen 2020 in vergelijking met 2005. Met dit plan zal die doelstelling niet gehaald worden. Bond Beter Leefmilieu hoopt dat het advies de minister en het parlement aanport om snel werk te maken van een ambitieuzer klimaatbeleid.

Het advies in consensus telt zestig pagina’s en is opgebouwd in drie delen. Een eerste deel geeft algemene aanbevelingen. Omdat het klimaatplan nog heel wat onzekerheden bevat is het raadzaam er een rollend plan van te maken met verschillende scenario’s. De langetermijnvisie tot 2050 zou bovendien sterker moeten doorwerken in het plan. Daarom doen de adviesraden ook een oproep om een Vlaamse Low Carbon Roadmap op te maken die met backcasting-trajecten een koolstofarme economie in kaart brengt. Ten slotte kan het overleg met het middenveld opgewaardeerd worden.

Het tweede deel handelt over het mitigatieplan. Dat deel is erg kritisch voor het voorliggend plan. Het constateert dat het plan slechts maatregelen bevat om de emissies in de gebouwen, mobiliteit, landbouw en industrie met 5,4% terug te brengen in 2020 in vergelijking met 2005. De raden vinden om heel wat redenen dat zo een reductie onvoldoende is en dat er dringend nood is aan bijkomende interne reductiemaatregelen of een intensifiëring van de bestaande maatregelen. Bovendien constateren de raden dat de financiering van het klimaatbeleid niet sluitend is. Ze vinden dat er in de eerste plaats geld gezocht moet worden voor de bijkomende reductiemaatregelen. Maar ze merken ook op dat andere bestedingsbronnen voor het klimaatfonds zoals klimaatfinanciering, de aankoop van emissierechten of de compensatie van indirecte emissiekosten tegen een financieringstekort aankijken.

Het laatste deel van het advies gaat in op het adaptatieplan. De raden vinden het positief dat er sprake is van een ‘klimaatreflex’ waarbij bestaand en bijkomend beleid getoetst wordt tegenover klimaatscenario’s. De uitwerking ervan blijft echter nog vaag: ze moet verbreed en verdiept worden zodat minstens de verantwoordelijken, het budget en de timing duidelijk zijn.

Klimaatbeleid