Kaalkap autosnelwegberm

Hakhoutbeheer wordt te vaak als excuus gebruikt voor een kaalkap. ©Dieter Colpaert

Hakhoutbeheer mag geen excuus zijn voor kaalkap

Hakhoutbeheer wordt te vaak als excuus gebruikt voor een kaalkap. ©Dieter Colpaert

Met de regelmaat van de klok ontstaat in Vlaanderen beroering over de massale kap van bomen langs wegen, spoorwegen of kanalen. Te vaak worden daarbij volgroeide bomen en struiken omgehakt onder het mom van ‘hakhoutbeheer’. Die vorm van natuurbeheer bestaat wel degelijk, maar heeft weinig te maken met de kaalkap die geregeld te zien is in de bermen. Vlaams parlementslid Mieke Schauvliege (Groen) klaagde de zaak aan in het parlement. Minister Demir (N-VA) erkent het probleem en belooft beterschap.

Goede praktijk, fout toegepast

Bij hakhoutbeheer worden jonge bomen onderaan geknot, zodat nieuwe twijgen kunnen opschieten. Goed uitgevoerd hakhoutbeheer zorgt voor meer biodiversiteit, want het zorgt voor veel variatie in de lichtinval op de bodem. Zowel schaduwminnende als lichtminnende planten en dieren vinden in hakhoutbossen een geschikt leefgebied.

Tot zover de theorie. In de praktijk loopt het vaak fout. In de eerste plaats omdat te lang gewacht wordt met het beheer, meestal om budgettaire redenen. Normaal moet hakhoutbeheer uitgevoerd om de vier tot acht jaar, afhankelijk van de boomsoort. Wat we nu nog te vaak zien is dat volledige bomenrijen met volwassen bomen van 20 jaar of ouder volledig gerooid worden, onder het mom van hakhoutbeheer. In dat geval gaat het om kaalkap, wat in principe verboden is, en enkel kan mits een vergunning en compensatie van de gerooide bomen.

 

Minister Demir erkent het probleem en wil dat voor dergelijke werken in de toekomst altijd een vergunning nodig is.

Geen vergunning nodig

Voor hakhoutbeheer is geen vergunning nodig. Wel moet voldaan worden aan de “Code van goede natuurpraktijk”. Alleen is die code niet zo duidelijk. Er zijn wel minimale periodes opgenomen voor hakhoutbeheer, bijvoorbeeld voor wilg moeten minimale tussenpozen van vier jaar worden nageleefd. Voor andere boomsoorten is dat minimaal om de acht jaar. Maar er zijn geen maximumtermijn voor het beheer vastgelegd. Misbruik loert dus om de hoek. 

In het parlement voelde Mieke Schauvliege (Groen) minister voor Omgeving Zuhal Demir (N VA) hierover aan de tand. Met resultaat. De minister erkent het probleem en draagt aan de administratie op om de “Code van goede natuurpraktijk” aan te passen. Tegelijk wil de minister dat voor dergelijke werken in de toekomst altijd een vergunning nodig is. Zo worden gemeentebesturen betrokken, krijgen omwonenden inspraak en kunnen afhankelijk van de lokale situatie specifieke voorwaarden worden opgelegd. 

Dat is goed nieuws. En het zal nodig zijn ook, om eindelijk komaf te maken met de old school manier van bomen kappen, onder de dekmantel van hakhoutbeheer.