Goedkope olie kan om drie redenen een goede zaak zijn voor ons milieu

De olieprijs bevindt zich middenin een geostrategisch steekspel. Over de mogelijke politieke en economische gevolgen wordt druk gespeculeerd. Maar hoe zit het met het leefmilieu? Is goedkope olie een slechte zaak?

Op het eerste zicht lijkt dat zo. Prijsdalingen zetten aan tot meerverbruik, dus meer luchtvervuiling en broeikasgassen. Maar zo eenvoudig ligt het niet. Als de lage olieprijzen niet te lang aanhouden, kan goedkope olie om minstens drie redenen een goede zaak zijn voor het milieu. Het verbruik van olie is door klimaatbeleid minder gevoelig voor de prijsdalingen dan in het verleden. Heel vervuilende olieprojecten geraken nu moeilijker aan financiering.  Tenslotte kan goedkope olie overheden ertoe brengen om te snoeien in de enorme subsidies voor het zwarte goud en zo de vraag en de vervuiling op termijn structureel laten afnemen.

In de VS, de EU en andere geïndustrialiseerde landen worden voertuigen steeds zuiniger onder invloed van emissienormen. Zo wil de EU het brandstofverbruik van wagens tegen 2020 bijna halveren in vergelijking met 2007. Zulke standaarden drukken structureel (de groei van) het oliegebruik, net zoals isolatienormen voor gebouwen dat doen. Analisten zien er één van de verklaringen in voor de dalende vraag naar olie. Samen met de mondiale groeivertraging en het hoge olieaanbod zorgen ze voor de spectaculaire prijsdalingen. Mogelijk remmen ze ook meer dan in het verleden het opveren van de vraag als reactie op die prijsdalingen.

Drie kansen

Terwijl het nadeel voor het leefmilieu van de lage olieprijs wat minder zeker is, zijn er ook een drietal kansen. Vooreerst geraken olieprojecten met de meeste risico's en milieuschade in financieel moeilijke papieren. Ze hebben een hoge olieprijs nodig om rendabel te zijn. Zo sneuvelt het ene na het andere project in de Canadese teerzanden omdat investeerders zich terugtrekken. Dat is zondermeer een goede zaak voor het milieu. Hier ondersteunt de lage olieprijs de campagnes van inheemse gemeenschappen, landbouwers en milieuorganisaties tegen destructieve olieprojecten.

Een tweede kans is de hogere olieprijs die daaruit op termijn volgt. Als er een aantal jaren minder geïnvesteerd wordt in de ontwikkeling van nieuwe olieprojecten, dan zal op termijn het aanbod dalen. Dat kan de olieprijs even spectaculair naar boven stuwen. Als op dat ogenblik de alternatieven zoals elektrische wagens  of warmtepompen een stuk goedkoper zijn, dan kan dat de transitie weg van olie versnellen. Media berichten over de ene na de andere doorbraak in batterijtechnologie voor elektrische voertuigen. De verwachtingen groeien dat de sprong voorwaarts volgt op het einde van dit decennium.

Groene belastingverschuiving

Elektrische wagens zouden veel verder rijden, minder kosten en sneller opladen. Topmerken zoals Tesla plannen modellen voor het grote publiek.  Een laatste voordeel is dat lagere prijzen het in principe makkelijker maken voor overheden om een groene belastingverschuiving door te voeren. Internationale instellingen zoals de OESO en het IEA dringen er steeds meer op aan om te knippen in de subsidies voor het verbruik van fossiele brandstoffen. Die bedragen nog altijd enkel honderden miljarden dollars per jaar. Ze worden vooral uitgekeerd in olieproducerende landen wiens begroting nu onder druk komt.

Een lagere prijs biedt de kans om die subsidies voor vervuiling drastisch te verlagen zonder massaal volksprotest. Maar ook in België kunnen we ingrijpen op de (bijna) gratis brandstof voor bedrijfswagens.  Als dat gebeurt zal het op termijn opnieuw de olievraag  en vervuiling structureel laten afnemen. Kortom, de lage olieprijs is niet enkel goed voor de economie, maar biedt ook kansen voor het milieu. Maar dan moeten overheden die kansen aangrijpen.

Desinvestering uit fossiele energie