Gemeenteraadsverkiezingen 2012: de BBL-afvinklijst voor in het stemhokje

Zondag 14 oktober is het zover: 10 miljoen Belgen bepalen in het stemhokje wie hun gemeenten, steden en provincies de komende zes jaar zullen besturen. De lokale verkiezingen worden nogal eens afgeschilderd als een oefenmatch ter voorbereiding van de regionale en federale verkiezingen van juni 2014.

Niets is minder waar, en zeker niet als het gaat over de leefbaarheid en gezondheid van onze steden en gemeenten. Het lokale bestuursniveau heeft vele sleutels in handen om onze leefomgeving op een milieuvriendelijke, toekomstgerichte manier te organiseren. En de komende zes jaar zijn een cruciale periode om de noodzakelijke veranderingen richting duurzaamheid op de rails te zetten. Gezien het belang van deze verkiezingen, reiken we de essentiële vragen aan die peilen of de partijen en kandidaten de beschikbare sleutels tot een duurzame stad of gemeente ook willen inzetten. Een mentale afvinklijst als het ware, om uw waardevolle stem zondag optimaal te laten renderen. 

1. Kiest men voor kernversterking?

Lintbebouwing, baanwinkels, te veel vrijstaande woningen, slecht gelegen verkavelingen,… het is dagelijkse kost in Vlaanderen. Slechte ruimtelijke ordening zorgt voor de achteruitgang van natuurwaarden, voor een slechte water- en luchtkwaliteit en toenemende files. Ons gebrek aan ruimte vraagt in de eerste plaats om reconversie van leegstaande gebouwen en invulling van niet gebruikte kavels in de stads- of dorpskern.

Concreet moeten lokale overheden via hun ruimtelijke planning eerst de bouwmogelijkheden in de bebouwde kom invullen. Ze moeten een inventaris van leegstand opmaken, leegstand herbestemmen, een groennorm hebben en die ook gaan toepassen. Een eigen gemeentelijke grondregie met een eigen grondenbank kan helpen om slecht gelegen bouwgronden te ruilen met bouwgronden in de kern. De lokale besturen moeten goedgelegen ecowijken met passiefwoningen faciliteren en bouwgroepen stimuleren die samen een bouwproject realiseren.

2. Kiest men voor transportalternatieven i.p.v. de auto?

De zwakke weggebruikers trekken in zowat alle Vlaamse steden en gemeenten aan het kortste eind, op gebied van veiligheid, infrastructuur, gezondheid... Onze dagelijkse leefomgeving is volledig afgestemd op koning auto. En in onze steeds dichter bevolkte steden en gemeenten is dat allerminst de beste keuze. In de paar voorlopersteden waar wel al alternatieven voor de auto worden aangeboden is iedereen het daarover alvast eens.

Concreet hebben lokale besturen de mogelijkheid om kernen en woonzones verkeersvrij te maken, een gericht parkeerbeleid te voeren, uitgebreide fiets- en autodeelsystemen aan te bieden, nieuwe woonzones in te plannen nabij stations, met openbaar vervoersmaatschappijen vlotte verbindingen te onderhandelen en investeren in herwaardering van buurtwegen.

3. Kiest men voor een ambitieus klimaat- en energiebeleid?

Om de klimaatverandering binnen de perken te houden, wil Europa tegen 2020 20% hernieuwbare energie produceren, 20% energie besparen en 20% minder CO2 uitstoten. Steden en gemeenten spelen een cruciale rol in dit verhaal. Bijvoorbeeld door in te zetten op energiebesparing en lokale energievoorziening, die bovendien zorgen voor een structureel lagere energiefactuur.

Concreet kunnen gemeenten en steden het ‘Convenant of Mayors’ ondertekenen, investeren in energiesparende en duurzame renovatie van hun eigen patrimonium en het sociale woningenbestand en kiezen voor een leverancier die 100% groene stroom aanbiedt. Waar mogelijk benutten ze de restwarmte uit bedrijven voor woningen, ziekenhuizen, zwembaden,… Ze kunnen geschikte locaties zoeken voor windprojecten en de inwoners hierin laten participeren. Steden en gemeenten moeten ook de inwoners stimuleren om zelf energiebesparende ingrepen te doen.

4. Kiest men voor een duurzaam product- en afvalbeleid?

De manier waarop we met onze grondstoffen en producten omgaan zorgt voor ernstige problemen op vlak van milieu en gezondheid. Lokale besturen spelen een belangrijke rol in het product- en afvalbeheer van hun inwoners. Ze zijn een belangrijke partner bij het sensibiliseren van inwoners en het sluiten van materiaalkringlopen.  

Concreet kan een lokale overheid het goede voorbeeld geven door zelf een duurzaam aankoopbeleid te hanteren, stimuli te bieden voor afvalpreventie, deelsystemen en hergebruiksystemen, kansen te geven aan seizoensgebonden en lokale voedselproductie.

5. Kiest men voor meer natuur?

Natuur voorziet ondermeer in grondstoffen, voedsel, zuivere lucht en water, bescherming tegen natuurrampen, rust en ontspanning. Deze functies noemen we ecosysteemdiensten. Hoe rijker de biodiversiteit, hoe robuuster de ecosystemen, hoe beter voor het milieu en de economie. Gemeenten kunnen heel wat doen om de biodiversiteit een handje te helpen. Ze hebben een belangrijke rol in het beheer en de inrichting van de openbare ruimte.

Concreet kan een lokaal bestuur het Charter voor Biodiversiteit ondertekenen, actief investeren in natuurgebieden, specifieke soorten actief beschermen, de bermen ecologisch beheren, natuurondersteuning in landbouwgebied stimuleren, avontuurlijk speelgroen of een speelbos aanleggen,…

6. Kiest men voor zuiver water?

Proper water heeft onmiskenbaar een enorm positief effect op de directe leefomgeving. De lokale overheden dragen een basisverantwoordelijkheid bij de aanleg, het onderhoud en het functioneren van het rioolstelsel. Het is belangrijk het vele geld dat hier naartoe vloeit goed te spenderen door in te zetten op een goede planning en controle. Daarnaast moeten gemeenten en steden ook oog hebben voor de ademruimte die water nodig heeft. Op veel plaatsen is er nood aan bijkomende ruimte voor water, om schade door overstromingen te voorkomen en tegelijk natuurdoelstellingen te realiseren.

Zo kunnen lokale besturen ondermeer werk maken van een volledig gescheiden afvoersysteem voor regenwater en afvalwater. Ze staan geen bebouwing in overstromingsgebied toe, ze voorzien ruimte voor infiltratie- en overstromingsgebieden in de ruimtelijke planning en maken werk van erosiebestrijding. Lokale besturen weren gewasbestrijdingsmiddelen.

7. Kiest men voor samenwerking en participatie rond duurzaamheid?

De nieuwe gemeentebesturen moeten vanaf 2012 meerjarenplannen uitwerken waarin alle beleidsthema’s, waaronder ook de langetermijndoelstellingen voor milieu- en natuur worden verwerkt. Een duurzaamheidsambtenaar die op lokaal niveau over de muurtjes van de verschillende diensten heen kijkt, kan de noodzakelijke samenwerking tussen diensten ondersteunen. Ook de inbreng van een lokale adviesraad kan de milieu- en natuurdoelstellingen in het meerjarenplan robuuster maken. Beide staan echter onder druk door wegvallende Vlaamse middelen en moeten door de gemeentebesturen zelf worden verzekerd. Een betere samenwerking tussen de gemeente en met hogere bestuurniveaus kan ook veel voordelen opleveren. Het gemeentelijk milieubeleid heeft tenslotte meer kans op slagen als het gedragen wordt door de bevolking