Geen grote liefde tussen IRENA en België

Een nieuwe instelling ziet het licht: IRENA, het Internationale agentschap voor hernieuwbare energie. Op 26 en 27 januari ondertekenen meer dan 50 landen het oprichtingsverdrag in Bonn op initiatief van Duitsland en Spanje. België tekent echter niet.  IRENA moet een tegengewicht bieden voor het Internationaal Energieagentschap, om hernieuwbare energie duidelijker te ondersteunen, en minder eenzijdig naar fossiele en nucleaire energie te kijken. 

IRENA zal praktisch advies en steun te geven aan industrie- en ontwikkelingslanden die hernieuwbare energie willen ontwikkelen. Cruciaal in deze tijden van strijd tegen energieafhankelijkheid, klimaatverandering en economische crisis.

Hans Jorgen Koch, van het Deens energieministerie verwoordde het als volgt: “Gedurende 10 jaar onderschatte het IEA de competitiviteit van hernieuwbare energiebronnen. Alleen OESO-lidstaten kunnen lid zijn, en maar 2% van het budget gaat naar hernieuwbare energie. We hebben IRENA dus duidelijk nodig.”

Dat overtuigt België blijkbaar niet. Ondanks intensief intern overleg, besliste België om wel twee vertegenwoordigers naar Bonn te sturen, maar om het oprichtingsverdrag niet te ondertekenen. Hopelijk komt men snel tot zijn zinnen, want een kans om mee richting te geven aan de ontwikkeling van het hernieuwbare energiebeleid gaat zo verloren. We hebben in België al eens de boot gemist (toen in de jaren 80 de subsidies voor hernieuwbare energie geschrapt werden, en de sector dus instortte), we zouden ondertussen moeten beter weten.

Om  Frank Vanderlinden van de Mens te parafraseren:

“asjeblieft zeg,
mag het iets meer zijn”