De regering schoof deel milieuhandhaving door aan gemeenten. En liet die zo verdwijnen

Na heel wat heen-en-weergeschuif door de jaren heen kregen de gemeenten in juli 2015 een grotere verantwoordelijkheid als het over milieuhandhaving gaat. De taak van de controle op klasse 2-bedrijven ligt nu bij hen. Een nieuwe plicht dus, maar nieuw geld kwam er niet. Het gevolg: de gemeentelijke milieuhandhaving schiet schromelijk tekort. Dat toont een nieuw rapport van de Vlaamse Ombudsdienst.

1 controle op vijftien jaar

Uit een kritisch rapport van de Vlaamse Ombudsdienst blijkt dat er op gemeentelijk vlak heel wat schort aan milieuhandhaving. Gemeentebesturen zijn bevoegd om bedrijven met een klasse 2-milieuvergunning te handhaven. In totaal gaat het om zo’n 75.000 bedrijven. Maar door personeelsgebrek bij de gemeenten wordt een klasse 2-bedrijf gemiddeld maar één keer om de vijftien jaar gecontroleerd. Het probleem zit vooral bij de proactieve controles, minder bij het reageren op klachten.

Om dat probleem aan te pakken besliste de regering in 2014 om de planmatige milieuhandhaving naar de Vlaamse Milieu-inspectie te verschuiven en de gemeenten enkel te laten instaan voor de klachten. Maar vorig jaar werd die beslissing in het kader van besparingen teruggedraaid. De Vlaamse Ombudsdienst vindt dit onbehoorlijk en vraagt dat de Milieu-inspectie bijkomende ondersteuning krijgt om de proactieve handhaving van klasse 2-bedrijven waar te maken.

Eén stap vooruit, twee naar achteren

Dit probleem is niet nieuw. Al in zijn eerste jaarverslag - vijftien jaar geleden - stelt de Vlaamse Ombudsdienst dat er meer mensen en middelen nodig zijn voor milieuhandhaving. Ook in het milieuhandhavingsrapport van 2002 klinkt het onomwonden: “Het eerstelijnstoezicht door de gemeenten op de klasse 2-inrichtingen, op enkele zeer goede uitzonderingen na, gebeurt niet, hetzij door gebrek aan degelijk hiertoe opgeleid personeel, hetzij door manifeste onwil om op te treden tegen de eigen burgers.”

In 2009 sprak men vervolgens af dat gemeenten die zich via een  samenwerkingsovereenkomst engageerden tot voldoende inspanningen bij het toezicht, konden rekenen op aanvullende financiering van de Vlaamse overheid. Maar die budgetten werden nooit aan de gemeenten uitbetaald.

Studies en nota’s zonder resultaat

In 2011 liet de Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving een studie uitvoeren naar het gemeentelijk milieutoezicht. Opnieuw blijkt dat de lokale besturen te weinig mensen en middelen hebben om milieuhandhaving volwaardig uit te voeren. Bovendien vraagt de handhaving van milieuvergunningen dikwijls technische kennis, er moeten stalen genomen worden, labo’s moeten de resultaten analyseren,... Zeker bij kleinere gemeenten is dat een probleem.

De vorige regering publiceerde in 2012 vervolgens een ‘conceptnota’ over milieuhandhaving. Daarin is opnieuw te lezen dat de planmatige handhaving van klasse 2-inrichtingen best door de Vlaamse Milieu-inspectie wordt uitgevoerd. In 2014 wordt dit nog eens bevestigd.

Besparingen

Maar in juli 2015 draait de nieuwe regering de klok terug. In het kader van haar ‘Generieke besparingen en kerntakenplannen’ beslist ze om de planmatige controle van klasse 2-bedrijven opnieuw geleidelijk aan de gemeenten over te laten, mits beperkte ondersteuning door Milieu-Inspectie. Maar extra geld komt er niet.

Waarna de Vlaamse Ombudsdienst tot de volgende conclusie komt: “De Vlaamse Ombudsdienst beveelt de bevoegde minister daarom aan om de eigen studies en conclusies consequent te volgen, door het planmatig toezicht van klasse 2-bedrijven opnieuw toe te wijzen aan de afdeling Milieu-inspectie, en hen daartoe bijkomend en voldoende te ondersteunen.”

Erik Grietens

> Rapport Vlaamse Ombudsdienst