Aan een dom capaciteitstarief heeft niemand wat

De elektriciteitsfactuur. Het was de voorbije maanden al vaak een voorwerp van debat. Zo leidde de Turteltaks tot heel wat commotie. Achter de schermen woedt er vandaag alweer een nieuwe discussie: deze keer gaat het over de hervorming van de tariefstructuur. Die bepaalt op welke manier we het distributienet financieren. De Vlaamse energieregulator VREG en de netbeheerders Eandis en Infrax willen dat we het net op een heel andere manier gaan financieren. Maar:  dat voorstel blijkt niet bevorderlijk voor de energietransitie die we zo erg nodig hebben. Een korte analyse.

Wat is de tariefstructuur?

De tariefstructuur bepaalt hoe we meebetalen aan de financiering van het distributienet. Die kosten maken vandaag ongeveer een derde uit van onze energiefactuur.  De meeste verbruikers betalen mee aan deze kosten in functie van hun elektriciteitsverbruik (per kwh). Verbruik je veel stroom, dan betaal je meer mee aan de kosten van het net. Energiezuinige gebruikers betalen minder. Enkel eigenaars van zonnepanelen betalen niet in functie van verbruik, maar op basis van het vermogen van hun installatie. 

Een capaciteitstarief?

De Vlaamse energieregulator (VREG) wil dat nu veranderen. Op voorstel van de distributienetbeheerders Eandis en Infrax wil de regulator de netkosten verrekenen op basis van de capaciteit van je aansluiting. Dan geldt: als je een zware aansluitingscapaciteit hebt, betaal je meer. Heb je een minder dikke kabel, betaal je minder. 

De logica daarachter? Volgens de netbeheerders is het niet de hoeveelheid getransporteerde elektriciteit die de kosten van het distributienet bepaalt, maar de capaciteit. Dit is het maximum vermogen dat je op een gegeven moment kunt binnentrekken in je woning (denk aan de zekering die springt als je bijvoorbeeld tegelijkertijd je wasmachine, waterkoker, kookvuur, haardroger en andere elektrische apparaten inschakelt). 

Als we allemaal tegelijkertijd veel elektrische apparaten aanzetten, moet het elektriciteitsnet grote pieken van verbruik verwerken. Kunnen we die pieken verlagen, dan dalen de kosten van het distributienet, stellen de netbeheerders. Bovendien is het in een elektriciteitsnet met meer en meer hernieuwbare energie belangrijk om ons verbruik af te stemmen op de productie van hernieuwbare energie. Zo kunnen we bijvoorbeeld best onze elektrische wagen opladen wanneer de wind sterk waait. Volgens de netbeheerders is er daarom nood aan de introductie van een nieuw begrip: een ‘rationeel netgebruik’. 

Op zich verdedigbare uitgangspunten. Maar laten we het voorstel in detail bekijken: dan zien we dat de voorliggende tariefhervorming de energietransitie dreigt tegen te werken in plaats van te bevorderen. 

Hernieuwbaar, elektrisch en energiezuinig

In de omslag naar een koolstofarme economie moet het energieverbruik dalen en hernieuwbare energie sterk groeien. Daarbij zal het elektriciteitsverbruik stijgen, onder andere door het gebruik van warmtepompen en elektrische voertuigen. In zo’n energiesysteem is de afstemming van verbruik op productie cruciaal.

Een tarief in lijn met deze transitie zou een energiezuinige gebruiker met zonnepanelen, warmtepomp en een elektrische fiets die zo veel als mogelijk zijn verbruikt afstemt op de productie, moeten bevoordelen. En dat blijkt niet het geval. 

Geen toekomstvast tarief

De eerste bedenking bij het voorstel van de VREG ligt voor de hand: door de netkosten niet meer per kwh te verrekenen, wordt een energiezuinig gedrag niet langer beloond. Terwijl een rationeel energiegebruik nog steeds de belangrijkste maatregel is in de strijd tegen de klimaatverandering. 

Ook blijkt het voorgestelde capaciteitstarief geen garantie voor een ‘rationeel netgebruik’. Zo zal je op jaarbasis betalen in functie van je aansluitingscapaciteit. Klanten zullen enkel hun maximumcapaciteit kunnen aanpassen. Er is geen link met het effectief benutte vermogen, noch met het tijdstip van het gebruik. Een gebruiker die éénmaal per jaar een bepaalde capaciteit vraagt, zal evenveel betalen als iemand die dezelfde capaciteit continu benut. 

Bovendien betaalt iemand die een bepaalde capaciteit enkel vraagt tijdens daluren evenveel als een ander die dezelfde capaciteit op piekmomenten benut. Meer nog, een eigenaar van een warmtepomp, die ook het net kan ondersteunen door zijn warmtepomp met buffervat te laten aanslaan op momenten van een hoge productie aan elektriciteit en zo het net kan ondersteunen, zal hiervoor niet beloond worden. Hij zal enkel de meerkost betalen voor een hogere aansluitingscapaciteit en niet beloond worden voor zijn ondersteunende functie.

Nood aan afstemming met beleid

De verandering van de tariefstructuur is een ingreep met een belangrijke maatschappelijke impact en verdient dus een breed maatschappelijk debat. Met een toekomst met veel meer zonnepanelen, elektrische mobiliteit en warmtepompen in het vooruitzicht, moeten we nu voorbereidingen doen voor een slim netbeheer. Dit gaat veel verder dan de tariefzetting op zich. In de eerste plaats moeten de beleidsmakers duidelijk aangeven wat verwacht wordt van een slim en flexibel net. Vervolgens stelt zich de vraag of en hoe tarieven kunnen helpen sturen in de richting van die gewenste energietransitie. 

Bovendien heeft een hervorming van de tariefstructuur belangrijke (potentiële) interferenties met beleidsbeslissingen. Denk bijvoorbeeld aan de uitrol van slimme meters. Een afstemming met - en op - het beleid is dan ook meer dan wenselijk. Het beleid moet toekomstgerichte keuzes aanmoedigen. Dat kan met een mix van beleidsinstrumenten. De tariefzetting kan daarbij een belangrijke sturende, maar ook een belemmerende factor zijn.  De filosofie van de doorrekening van de netkosten mag dan ook niet haaks staan op het transitiedoel en het prijssignaal dat de overheid of de regulator via de netkosten geeft. Integendeel.