6 inspirerende boeken voor op vakantie

Je uitzicht op de bergen kruiden met wat leesvoer? Johan heeft zes steengoede boekentips. Maak al maar wat plaats in je reiskoffer! - © Alessandro Sacchi

6 inspirerende boeken voor op vakantie

Je uitzicht op de bergen kruiden met wat leesvoer? Johan heeft zes steengoede boekentips. Maak al maar wat plaats in je reiskoffer! - © Alessandro Sacchi

Je zicht op de bergen kruiden met een gepassioneerd bergverhaal? Nieuwe inzichten van radicale denkers of een nieuwe kijk op gender door een primatoloog? Of waarom niet: een heuse nieuwe geschiedenis van de mensheid? BBL-huisrecensent Johan Van den Broek selecteerde zorgvuldig 6 boeken die deze zomer een plekje verdienen in je reiskoffer. Nog tips nodig? Check z'n boekenblog.

 

Anders - Gender door de ogen van een primatoloog

Frans de Waal is een Nederlander, trouwde een Française en samen trokken ze naar de Verenigde Staten. Hij woont en werkt in Atlanta. Hij onderzocht vooral twee groepen primaten, chimpansees (mannelijke dominantie) en bonobo’s (vrouwelijke dominantie). Hij is een ervaren en uitmuntend wetenschapper en wordt mondiaal gerespecteerd voor zijn inzicht. Hij gebruikte zijn ‘coronatijd’ om een boek te schrijven. Als integer wetenschapper schrijft hij ook wat hij niet weet. Hij is taalvaardig en formuleert zeer precies. Hij schuwt de belangstelling niet, maar geniet van zijn bekendheid. Het boek werd gelijktijdig in een twintigtal talen op de markt gebracht. Ook de Nederlandse uitgave is een vertaling.

Geslacht wordt louter biologisch bepaald, onder meer de lichaamsbouw, chromosomen, hormonen en genitaliën. Gender slaat op een verwachtingspatroon en is cultureel bepaald. Geslacht is bijna 100% binair, gender is veel flexibeler. De Waals boodschap is helder: “de biologie biedt geen rechtvaardiging voor bestaande genderongelijkheid”. Om die uitspraak te onderbouwen, vertelt hij een genuanceerd verhaal. Hij gebruikt fragmenten van eerder gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek, van hemzelf en van anderen. Hij vult dit aan met informatie uit gesprekken met andere wetenschappers. Hij praat honderduit over dominantie, rivaliteit tussen mannelijke primaten, moederliefde, cognitieve verschillen, de wisselwerking tussen natuur en opvoeding, machtsongelijkheid, taalvermogen, poppen en auto’s, roze en blauw, en ga zo maar door. Hij legt uit hoe de gedachten van Machiavelli hem hielpen om het gedrag van andere primaten te begrijpen. Ook beschrijft hij de sterktes en zwaktes van bepaalde onderzoeken en onderzoekers.

Opmerkelijk aan het boek is dat hij stukjes over zichzelf vertelt, zijn gezin (een leven met vijf broers), hoe hij opgroeide en migreerde. Het boek is een beeld van een wetenschapper die terugkijkt op zijn leven en werk, en dit situeert in de maatschappij. Als eminent wetenschapper beseft hij dat latere onderzoeken ertoe kunnen bijdragen dat eerder geformuleerde besluiten worden bijgesteld of herzien. Zijn maatschappelijke bijdrage is relevant. “Primaten hebben waarschijnlijk dezelfde diversiteit aan gender als wij, maar niet die intolerantie.”

Atlas Contact

Hoogtekoorts

Zijn overgrootvader week omwille van een bronchitis uit naar Zwitserland, zijn grootvader werd een verwoed bergbeklimmer en Robert Macfarlane erfde die passie. 

Macfarlane is een gedreven wandelaar, bergbeklimmer en begenadigd auteur. Hij stipt aan dat alle bekende geologen fanatieke wandelaars zijn. Wandelen leidt tot kijken en de fascinatie van wat je ziet, prikkelt het denken. Het boek ‘hoogtekoorts’ verscheen in 2003. De afgelopen twintig jaar is hij blijven zoeken, lezen, wandelen en klimmen. Onlangs verscheen een nieuwe versie. Macfarlane zoekt naar de omslag van ‘ijs en stenen’ naar ‘onuitsprekelijke schoonheid’. Het gaat om verbeelding. Hij heeft honderden oude geschriften, reisverslagen en bergsportverslagen uitgeplozen en vooral gezocht. Halverwege de negentiende eeuw ontstond de bergsport als gevolg van de fatale aantrekkingskracht van bergen op de menselijke geest. Vooral Britten stonden op de eerste rij. Hij beklom zelf vele bergen (onder meer in de Himalaya) en beschrijft de duizelingwekkende ervaring om in een gletsjerspleet te belanden. Verwijzend naar Ruskin omschrijft hij een berg als “beweging in roerloosheid”.

Zelfs als het over ‘niets’ ging als onderwerp, is het nog bijzonder aangenaam om Robert Macfarlane te lezen. Hij kijkt met een Westerse bril naar de bergen. Bovendien is het boek vertaald door Nico Groen, de vaste vertaler van Dave Goulson en Helen Macdonald. Wat wil je nog meer? Mocht je het boek lezen op een camping in de Provence met uitzicht op de Mont Ventoux (kwestie van je verbeelding te prikkelen), vergeet dan niet dat Macfarlane de Mont Ventoux omschrijft als “een goedige, 1910 meter hoge steenklomp in de Vaucluse”.

Athenaeum Polak & Van Gennep

Het begin van alles: Een nieuwe geschiedenis van de mensheid

Een opvallend boek. En een opvallende titel. Wie wil nu de volledige geschiedenis van de mensheid vatten in één boek? Mensen met ambitie: David Graeber en David Wengrow. En dus werd het een dik boek, 655 pagina’s in de Nederlandse uitgave. Het boek is geschreven door twee academici (een antropoloog en een archeoloog), heeft een hoog abstractieniveau en telt maar liefst 70 pagina’s aan voetnoten. De uitgever van de Nederlandstalige versie (Maven Publishing) verkoos om de literatuurlijst enkel digitaal aan te bieden. Bovendien overleed één van beide auteurs, David Graeber, net na het afronden van het boek. Hoewel het een recent boek is, wordt het alom bejubeld in de internationale pers, en terecht. Niet toevallig prijkt het bovenaan op vele verkooplijstjes. Regelmatig valt de term ‘cultboek’. ‘Buiten categorie’ is mooier, het valt op door de dikte, en net zoals op een ‘col buiten categorie’ krijg je, na een flinke inspanning, een onvergetelijke beloning: de verzamelde en chaotisch aanvoelende beeldfragmenten vallen als puzzelstukjes naadloos in elkaar en dat resulteert in een adembenemend vergezicht.

“Voor de meeste mensen maakt dat weinig uit, want ze denken zelden na over de grote lijnen van de menselijke geschiedenis.” is de zin die het boek best vat. Vooral David Graeber kreeg tijdens zijn leven veelvuldig te horen dat hij een rabiaat dwarsdenker was. Hij was vooral briljant. Hij dacht na vóór hij instemde met de gedachten van anderen. De auteurs hameren erop dat je de juiste vragen moet stellen, prikkelen tot nadenken en hekelen dat sommigen te snel conclusies trekken. Ze wijzen simplificatie af, noemen een gebrek aan voorstellingsvermogen geen argument en vooral, ze willen steeds alle mogelijkheden open houden, leggen kruis- en dwarsverbanden (over het muurtje kijken helpt soms) en gaan behoedzaam om met synchroon verlopende gebeurtenissen. En dus worden nogal wat traditionele interpretaties van de hand gewezen. Het tweede dat erg opvalt in het boek is dat de auteurs kiezen voor sociale rechtvaardigheid als thema. Het gevolg is dat je een combinatie krijgt van ‘weloverdachte’ standpunten die toch normatief en emotioneel geformuleerd worden. Beide elementen samen leiden tot uitspraken zoals: “zulke beweringen zijn niet meer dan vooroordelen vermomd als feiten, of zelfs historische wetten”.

Het werd ons met de paplepel meegeven, landbouw leidde tot taakverdeling, mensen legden zich toe op arbeid, bidden of vechten, de maatschappij organiseerde zich beter, de welvaart steeg, en alles verbeterde voortdurend, het alom bekende vooruitgangsgeloof of vooruitgangsoptimisme. Rousseau zorgde als filosoof voor de onderbouwing van de gedachte, anderen vonden feiten die het beeld steunden of vorm gaven. Fout volgens Graeber en Wengrow. Yuval Noah Harari mag zijn huiswerk opnieuw maken. En de ongelijkheid dan tussen mensen, was die er van nature, aangeleerd of vorm gegeven door maatschappelijke organisatie en geografische verschillen? Ook hierover zijn ze helder, ze vinden het irrelevant en verwijzen zowel Jared Diamond (bio-geografische verschillen zijn de sleutel) als Hobbes (‘de mens is een wolf voor de medemens’) naar de prullenmand. Ze geven Pinker gelijk als hij schrijft dat Hobbes en Rousseau maar wat kletsten !

Wat doen ze dan wel? Ze zetten de West-Europese bril af om naar de geschiedenis te kijken. Ze wandelen over de hele wereldbol op verschillende tijdstippen en passeren bijvoorbeeld langs de Wendat, de Inuit, de Kwakiutl, de Yanomami en de Yurok en ze belanden in Göbelki Tepe, de obligate vruchtbare sikkel, het Shigirskoje-meer en Oekraïne. Ze schrijven over slavernij, privébezit, egalitarisme, landbouw, de initiatieriten van de Aranda, organisatie van groepen, gelijkheid, rechtspraak en zijn kritisch over het begrip ‘staat’. Rousseau gaat op de schop, de Jezuïeten worden in het verdomhoekje gezet en ga zo maar door. Op die manier ontstaat een ander, veel genuanceerder, wereldbeeld. De geschiedenis is dezelfde, het verhaal, het narratief, is anders. Om te voorkomen dat de lezer verdwaalt in de gigantische stapel informatie en de soms zeer breedvoerige gedachten, wordt de informatie goed gebundeld en de draad van het verhaal er mooi bovenop gelegd. De combinatie van treffende zinsneden en gedachten leidden ertoe dat het lezen niet enkel een potlood vereist om aantekeningen te maken, maar dat je best ook een potloodslijper bij de hand hebt.

Is het zinvol dit boek in je reiskoffer te ploffen? Het is terecht alom geprezen en maakt indruk op je reisomgeving. Maar, het lezen vraagt voortdurend aandacht, het is onvoorstelbaar dik en weegt meer dan 1 kilo. Twijfel je? Doe zoals Graeber en Wengrow: nadenken helpt.

Maven Publishing

Radicaal anders: 12 visionaire denkers over klimaat en rechtvaardigheid

Het format van Robbert Bodegraven ziet er aanstekelijk uit: twaalf interviews  van een tiental pagina’s. Als lezer kan je dan in een beknopt tijdsbestek een divers beeld ontwikkelen. Er wordt vanuit vele invalshoeken gekeken en gedacht en er volgen vele afwegingen en uiteenlopende standpunten. De geïnterviewden bekleden allemaal cruciale maatschappelijke of academische functies. Ze staan met hun voeten in het (klimaat)leven en zetten zich daarvoor dagelijks intens in. Het format werd bijvoorbeeld ook gebruikt door Alicja Gescinska voor het boek ‘Denkers van vandaag, voor de wereld van morgen’. Beiden publiceerden het merendeel van de teksten eerder in een tijdschrift en één geïnterviewde komt in beide boeken aan bod, namelijk Susan Neiman (Einstein Instituut Berlijn). 

Robbert Bodegraven was directeur van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks en is momenteel directeur van het Humanistisch Verbond. Kortom, hij beschikt over voldoende adelbrieven om zo’n boek te maken. Hij vindt dat een boek drager moet zijn van verhalen die de wereld mooier maken. Hij koos bewust om 12 vrouwen aan het woord te laten en verantwoordt die keuze. Hij vindt dat we ze te weinig horen in het klimaatdebat. Bovendien worden ze harder getroffen door de klimaatcrisis dan mannen.

Hij kiest voor vrouwen met visie en voor diversiteit. Qua opleiding of beroep kom je terecht bij een moraalfilosoof, econoom, professor, topdiplomaat, activist of een netwerker. Qua gedachtegoed gaat het over duurzame economie, eerbied voor het leven, maatschappelijke missies, de Green Deal, geduldig luisteren, de waarheid zeggen, klimaatrechtvaardigheid, of de opwarming beperken tot een leefbaar niveau. Namen? Chantal Mouffe, Susan Neiman, Ingrid Robeyns, Mariana Mazzucato, Ann Pettifor, Stephanie Kelton, Christiana Figueres, Alessandra Korap, Elizabeth Wathuti, Tasneem Essop, Joyeeta Gupta en Heleen de Coninck. Het resultaat mag er zijn, een ruim scala aan pittige standpunten. Of nog, radicaal en anders.

Maar het voelt op zijn minst ‘ onwennig’ aan dat een man het concept van het boek uittekent, de te interviewen 12 vrouwen kiest omdat ze passen in zijn concept, de regie van alle interviews vasthoudt en ermee uitpakt dat hij, de man, kiest voor vrouwen omdat hij vindt dat ze een prominentere rol verdienen in het klimaatdebat. Gelukkig verbergt hij niet hoe enthousiast hij is dat hij bij hen op de (sporadisch digitale) koffie mag komen.

Na het dichtslaan van het boek blijft één gedachte hangen, zo veel bekwame mensen die zo goed weten welke richting we samen uit kunnen, zich er intens voor inspannen, en toch halen we dit voorlopig nog niet. Wat dan? Voor Christina Figueres (ex-topdiplomaat bij VN en sleutelfiguur bij het klimaatakkoord van Parijs) is er één heldere oplossing: “koppig optimisme”.

Lemniscaat

De laatste zomer

Amerikaanse literatuur wordt door velen in een apart vakje gestopt. Taal, sfeer, opbouw en boodschap kunnen behoorlijk anders zijn dan bij Europese literatuur. In ‘de laatste zomer’ van Lydia Millet organiseert een groep welstellende tweeverdieners een vakantiereünie in een riant landhuis aan een meer. De start is idyllisch: zon, water, spel, vrienden, eten en drinken, kortom één langgerekt feest. Ze vertelt het verhaal vanuit het standpunt van de kinderen. De ouders stoppen alle kinderen samen op zolder en nemen alle gsm’s af. De kinderen voelen zich opgesloten in een analoge kluis. De kinderen knippen alle banden met hun eigen ouders door. ‘De ouders’ wordt een anoniem machtsblok, drinkend, snuivend en slordig in het bewaken van ethische grenzen. In tegenstelling tot ‘de ouders’ hebben alle kinderen een identiteit en een toekomst. Ze kijken met afschuw naar ‘de ouders’ en hun zinloos leven. Het verhaal start rustig tot een klimaatstorm alles doet kantelen. Zoals in elke revolutie revolteren jongeren, in dit geval niet tegen anonieme machthebbers, maar tegen hun eigen ouders. Een sleutelbegrip van duurzame ontwikkeling, intergenerationele solidariteit, krijgt een gezicht. Verder in het verhaal verdwijnen ‘de ouders’, vervaagt de functie van wet en geld, zoeken de kinderen naar de relevantie van het leven en de relatie met de natuur.

Een bijwijlen gitzwart vakantieboek, opgefrist met linken aan bijvoorbeeld de Decamerone (verhalen vertellen aan het vuur) en de ark van Noach (tijdens de storm redden de kinderen de bijen door de bijenkasten in het landhuis te zetten). Het is gelukkig niet zo beangstigend als de film The Road (2009, basisboek van Cormac McCarthy 2007). Aan het einde krijgt geloof een rol. Knap om zo’n verhaal af te sluiten met het woord ‘hoop’. Ideaal leesvoer tijdens een lange treinreis als begin van je vakantie: omkeren of toch maar op vakantie gaan?

Meulenhoff

IJsberen met optimisme

Koen Arts is docent en onderzoeker in bos- en natuurbeheer in Wageningen. Het boek bevat 50 verschillende teksten, samen 200 pagina’s. Het is een bundeling van korte teksten over uiteenlopende onderwerpen. Hij neemt de lezer mee in zijn denk- en leefwereld. Je trekt mee op onderzoek, staat aan de kassa van een Westerse supermarkt in Rio de Janeiro, gaat mee op huwelijksreis naar Slovenië, reist van Brazilië naar Nieuw-Zeeland en Australië op zoek naar verre familie om uiteindelijk op een huwelijksfeest in Bali te belanden, je beleeft de geboorte van zijn nicht en ga zo maar door.

De teksten zijn gevat, variërend van spot naar ernst. Overbevolking, scheiding tussen natuur en cultuur, rewilding (ook de titel van een ander boek van hem dat dit jaar verscheen) tot fictieve babbels met een zekere Donald Trump of een pentatlon in een groots atletiekstadion tussen een ijsbeer en Cristiano Ronaldo. De teksten verschillen van plaats, toonaard en opzet. De ene is een column over regeringsonderhandelingen en het wegknippen van het beleidsveld natuur en het bijbehorende budget, een andere tekst is een essay over de, volgens de auteur, terechte plaats van de wolf in onze samenleving. De ene keer schrijft hij over de “intellectuele wurggreep van ecologen en beleidstijgers” om wat verder in het boek zelf de positie van zo’n ecoloog in te nemen en een helder betoog af te steken over de beschikbaarheid van voedsel, overshootday of vliegschaamte. Leuk boek om je geest even te prikkelen. De combinatie van columns en essays beperken wel de doelgroep. Bovendien word je, ondanks de titel, niet vrolijk van de essays. De ijsbeer wellicht ook niet.

Bornmeer

BBL's boekentips