De juridische strijd voor een beter leefmilieu vergde (en vergt) heel wat volharding, maar heeft resultaten opgeleverd. - © Tingey

50 jaar juridische strijd voor het leefmilieu

De juridische strijd voor een beter leefmilieu vergde (en vergt) heel wat volharding, maar heeft resultaten opgeleverd. - © Tingey

Het kostte soms bloed, zweet en tranen, maar de voorbije 50 jaar hebben we met de milieubeweging straffe veranderingen teweeggebracht. Herbeleef in de artikelreeks 'Krachten bundelen voor de toekomst' de mooiste overwinningen en belangrijkste realisaties. Aflevering 2: de juridische strijd.

De afgelopen 50 jaar stond de milieubeweging meermaals op de juridische barricaden, al was dat met vallen en opstaan. In de jaren ‘70 en ‘80 werd het milieu- en  natuurverenigingen erg moeilijk gemaakt om rechtszaken te voeren voor het leefmilieu. Dat veranderde voorzichtig begin jaren ‘90 met het vorderingsrecht voor verenigingen en de opname van het recht op een gezond leefmilieu in de grondwet. Maar pas begin deze eeuw - dankzij het Verdrag van Aarhus - kwam er een echte kentering. Voortaan hebben milieu- en natuurverenigingen ‘wide access to justice’. Al ging ook dat niet zonder strijd. De volgende stap in deze evolutie? Rechtspersoonlijkheid voor de natuur zelf! 

50 jaar ‘recht op recht’

In de jaren zeventig was je als milieu- en natuurvereniging  sterk afhankelijk van de goodwill van de rechter om een juridische procedure te mógen voeren. Heel wat rechtszaken werden onontvankelijk verklaard wegens een gebrek aan belang. Milieu en natuur werden aanzien als een algemeen belang, waar enkel de overheid voor ‘bevoegd’ was. Bovendien werden in die periode verschillende bedrijfsleiders vrijsgesproken voor inbreuken op de milieuwetgeving, omdat de rechter vond dat de naleving van de milieuwetgeving kon leiden tot ernstige economische problemen en negatieve gevolgen voor de tewerkstelling. Milieu was duidelijk ondergeschikt aan de economie.

Soms komt hulp te laat. Het domein Eikendael vandaag.

1982: het Eikendael-arrest

Toch waren er in die tijd ook meerdere progressieve rechters die rechtszaken van milieuverenigingen wel ontvankelijk verklaarden en veroordelingen uitspraken. Zij baseerden zich daarvoor op het grondwettelijk recht op vereniging. Dat was niet naar de zin van conservatief Vlaanderen. 

De discussie kwam in 1982 tot een dieptepunt met het zogeheten Eikendael-arrest. De vzw ‘Werkgroep voor milieubeheer Brasschaat’ verzette zich eind jaren ‘70 tegen de inkleuring van het domein Eikendael in Brasschaat als ‘zone voor service-residenties’. Dat domein was een oud kasteelpark met “een opmerkenswaardige esthetische en botanische waarde”. De toenmalige staatssecretaris voor Ruimtelijke ordening merkte echter op dat “het domein gelegen is in een residentiële zone van een zekere standing, een functie waarvoor Brasschaat trouwens bekend is”. Met deze inkleuring zouden de oude waardevolle bomen gekapt worden, waarop de lokale vereniging naar de rechtbank stapte. 

In eerste instantie kreeg de lokale vereniging gelijk, maar de projectontwikkelaar stapte naar het Hof van Cassatie. Met een heel enge interpretatie van de wetgeving stelde Cassatie dat een rechtszaak enkel kan toegelaten worden, als de eiser een persoonlijk en rechtstreeks belang heeft. Het algemeen belang van de natuur, waarvoor de lokale vzw opkwam, is geen "eigen belang" in die zin. Enkel de overheid is als wetgever bevoegd voor het algemeen belang. Anders zou iedereen een vereniging kunnen oprichten voor een algemeen belang en daarvoor rechtszaken voeren. Dat wou het Hof van Cassatie beletten. 

1993: vorderingsrecht voor milieuverenigingen

Met het Eikendael-arrest werden ook alle andere rechtbanken en de Raad van State gedwongen om deze restrictieve jurisprudentie te volgen. Zo werd het voor milieuverenigingen heel moeilijk om op eigen houtje nog een rechtszaak te voeren. In die tijd moesten verenigingen altijd op zoek gaan naar iemand die wel een persoonlijk nadeel had, bijvoorbeeld als buur van de plek waar werken zouden plaatsvinden. Als je niemand vond, had je pech.

Die strikte juridische interpretatie lokte veel protest uit, niet enkel bij de milieubeweging zelf, maar ook in de academische wereld en uiteindelijk ook in het parlement. Om de rechtsonzekerheid voor milieuverenigingen aan te pakken, werd op 12 januari 1993 de ‘wet op het vorderingsrecht voor milieuverenigingen’ goedgekeurd.  Dat was een initiatief van toenmalig staatssecretaris van Leefmilieu Miet Smet. Niet toevallig: Smet was in 1969 de oprichtster van vzw Durme en lag in 1971 ook mee aan de basis van de oprichting van, jawel, Bond Beter Leefmilieu. 

Met deze wet kunnen milieuverenigingen de stopzetting vorderen van daden die een inbreuk zijn op de milieuwetgeving of die een ernstige bedreiging vormen voor het leefmilieu. De wet maakt de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg bevoegd om op te treden tegen een bedreiging van het leefmilieu. Het zorgde voor enkele ophefmakende uitspraken, maar een aantal bedrijven van wie de activiteiten stopgezet werden, gingen in beroep, stelden zich burgerlijke partij tegenover de milieuverenigingen die de stopzetting vorderden en eisten grote schadevergoedingen. Door deze slechte ervaringen, werd het milieuvorderingsrecht minder gebruikt. Het was ook enkel van toepassing op burgerlijke zaken en geen oplossing voor de restrictieve rechtspraak van de Raad van State, die nog steeds de Eikendael-doctrine moest volgen. 

1994: milieu in de grondwet

Een nieuwe kentering kwam er in 1994, toen het “recht op de bescherming van een gezond leefmilieu” werd opgenomen in artikel 23 van de Belgische Grondwet. De senaat vond dat een reeks sociale en culturele rechten uit internationale mensenrechtenverdragen in de grondwet hoorden. Het ging ondermeer over het recht op sociale zekerheid, het recht op bescherming van de gezondheid, het recht op behoorlijke huisvesting en het recht op culturele ontplooiing. En dus ook het recht op een gezond leefmilieu. Hiermee sloot België zich aan bij een lijst van meer dan 100 landen waarvan de grondwet een recht op een gezond leefmilieu erkent. 

Dankzij dit nieuwe artikel in de grondwet ontstonden de eerste barsten in de Eikendael-doctrine. Burgerlijke rechtbanken en de Raad van State gingen soepeler om met het collectief belang van milieuverenigingen. Toch was dit geen al te groot succes en liep het dikwijls nog fout, want dit grondwetsartikel heeft geen rechtstreekse werking en moest eerst vertaald worden in Belgische wetgeving.

Ook na het Verdrag van Aarhus bleven Belgische rechters het oude Eikendael-arrest volgen, dat toegang tot de rechtbank sterk inperkte.

1998: Aarhus

Een echte kentering kwam er in 1998 met de goedkeuring van het Verdrag van Aarhus, een ware mijlpaal voor de milieubeweging. Dit verdrag van de Verenigde Naties werd door België ondertekend bij de goedkeuring ervan op 25 juni 1998, in de Deense stad Aarhus. Dit internationaal milieuverdrag voorziet in een aantal basisrechten voor burgers en milieuverenigingen, zoals het recht op openbaarheid van milieudocumenten, het recht op inspraak bij plannen en projecten en het recht op een beroepsprocedure bij een rechtbank. Het duurde uiteindelijk nog tot 2003 voor het Verdrag ook van kracht in werd België, nadat alle parlement het geratificeerd hadden. 

Het verdrag van Aarhus voorziet in ‘wide access to justice’ voor burgers en milieuverenigingen. Toch bleven veel rechters de restrictieve Eikendael-rechtspraak volgen en bleef het voor verenigingen moeilijk om op basis van een collectief belang een rechtszaak te voeren. Daarop besliste BBL om begin 2000 de campagne ‘Recht op Recht’ op te starten. Een zeer brede coalitie van milieu-, mensenrechten-, vrouwenrechten-, dierenrechten- en tal van andere verenigingen eisten toegang tot de rechtbank op basis van hun maatschappelijk doel. 

Tegelijk startte BBL een procedure bij het toezichtscomité van het Verdrag van Aarhus tegen de restrictieve rechtspraak in België. We gingen de zaak bepleiten bij de Verenigde Naties in Genève en kregen in 2006 uiteindelijk ook gelijk. Sindsdien wordt het collectief belang voor de bescherming van het leefmilieu algemeen aanvaard door de rechter. In de rechtspraak heeft de oude Eikendael-doctrine definitief plaatsgemaakt voor de nieuwe Aarhus-doctrine. Een belangrijke stap vooruit voor de bescherming van natuur en leefmilieu in België.

2017: Grondwettelijk Hof

Het grote belang van Aarhus bleek toen voormalig minister Joke Schauvliege probeerde om, met een aanpassing van het decreet ruimtelijke ordening, de beroepsmogelijkheden van burgers tegen grote bouwprojecten opnieuw in te perken. Daarop trokken Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt, Greenpeace, Straten Generaal, Ademloos, Vogelbescherming, BOS+ en de Limburgse milieukoepel naar het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof riep het Verdrag van Aarhus in om het decreet terug te draaien.  

En ook nu probeert de huidige Vlaamse regering de beroepsrechten voor burgers die opkomen voor natuur en milieu in te perken. Het belangrijkste argument? Te veel rechtszaken bedreigen een ‘gunstig investeringsklimaat’. Worden we zo terug gekatapulteerd naar de jaren zestig?  Wij hopen bij BBL alvast dat dit decreet wordt aangepast en we niet opnieuw naar het Grondwettelijk Hof moeten stappen…

De volgende stap: rechtsbescherming voor de natuur. De afgelopen 50 jaar hebben aangetoond dat een volgehouden strijd uiteindelijk loont.

De toekomst: krijgt natuur rechtspersoonlijkheid? 

De juridische strijd van de milieubeweging heeft de afgelopen 50 jaar een hele weg afgelegd. Tegelijk kijken we hoopvol vooruit. Waarom geven we de natuur niet zelf rechtspersoonlijkheid? Het parlement van Nieuw-Zeeland heeft de juridische status van een persoon toegekend aan het nationaal park Te Urewa en de rivier Whanganui. Die erkenning kwam er op vraag van de Maori's, na een decennialange juridische strijd. Daarna volgde India met het toekennen van rechten aan de rivieren Ganges en Yamuna. Ook in Ecuador kreeg de natuur rechten, zoals te lezen in hun grondwet: "ecosystemen hebben het onvervreemdbare recht te bestaan, te bloeien en zich te ontwikkelen."

Het is een voorstel dat door vooraanstaande milieujuristen zoals Hendrik Schoukens wordt opgeworpen. In het kleine en dichtbevolkte Vlaanderen, waar de natuur en de open ruimte sterk onder druk staan, zou het erg kunnen helpen om de natuur beter te beschermen en de al lang aangekondigde betonshift waar te maken. Rechtspersoonlijkheid toekennen aan de natuur is in Vlaanderen op dit moment voor velen nog een te verregaand idee. Maar de afgelopen 50 jaar hebben aangetoond dat een volgehouden strijd uiteindelijk loont.

Bronnen: 

  • Prof. Lambrechts U.l.A., Zes rechtsproblemen van ruimtelijke ordening, Rechtskundig Weekblad, 13 maart 1982 (Eikendael-arrest)
  • De wet van 12 januari 1993 betreffende een vorderingsrecht inzake bescherming van het leefmilieu : de belangenafweging door de rechter.  Jo Van Lommel, Kluwer, 2005 
  • United Nations, Aarhus Compliance Committee, Twelfth meeting Geneva, 14–16 June 2006, Findings and recommendations with regard to compliance by Belgium with its obligations under the Aarhus Convention. Zie https://unece.org/fileadmin/DAM/env/documents/2006/pp/ece.mp.pp.c.1.2006.4.add.2.e.pdf
  • Luc Lavreysen, In de grondwet: het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu. Et alors?, Oikos, 3/2009
  • Hendrik Schoukens, Rechten van de natuur als paradigmashift: de langzame verbrokkeling van een eeuwenoude breuklijn binnen ons juridisch systeem?, Oikos, 2/2018

50 jaar krachten bundelen