Jorg Schlagheck | Pixabay

Drie vertrekpunten voor een Vlaams industriebeleid

Jorg Schlagheck | Pixabay

Europa is al wereldleider in verschillende groene technologieën en kan veel baat hebben bij een breed ecologisch industriebeleid. Voor warmtepompen, bijvoorbeeld, heeft de EU het meeste patentaanvragen van heel de wereld.

Is er een tegenstelling tussen de visie van de industrie en die van de milieubeweging over de toekomst van de industriële sector? Misschien, maar het debat op scherp zetten helpt ons alleen maar naar een maatschappelijk verantwoorde toekomst te werken. Toch zijn er ook heel wat gedeelde prioriteiten en bezorgdheden. Bond Beter Leefmilieu schrijft al jaren over de nood aan een industrieel beleidskader voor de transitie naar klimaatneutraliteit. De industrie deelt dat pleidooi ondertussen ook. Welke waarden delen we en hoe geraken we er? 

‘New Industrial Deal’, ‘Industrial Plan’, ‘Antwerp Declaration for Industry’, enzoverder. Het langetermijnbeleid voor industrie heeft van alle stakeholders in het debat al een naam gekregen, maar naar de concrete invulling van zo’n plan mag wel wat scherper. Niet alleen de volgende Europese Commissie, maar ook de Vlaamse overheid heeft hier een grote rol in te spelen: zij zullen opnieuw actief aan industriepolitiek moeten doen. Wij helpen ze graag op weg. 

  1. De crisis is echt en conjunctureel

Europa staat onder stevige economische druk, wat leidt tot sluitingen in de chemie en een terugval van de productiecapaciteit. Dit heeft deels te maken met de duurdere energieprijzen van de afgelopen jaren: Europa heeft weinig fossiele voorraden in de grond zitten, waardoor we afhankelijk zijn van import. Deze situatie ombuigen, betekent afscheid nemen van fossiele brandstoffen en de energiebevoorrading in eigen handen nemen. Op die manier kunnen we opnieuw een structureel competitief voordeel opbouwen.

Toch speelt niet alleen de energiecrisis. Er is ook iets conjunctureels aan de hand: de strenge politiek van de Europese Centrale Bank (ECB) duwt economische sectoren als de huizenbouw in het slop. De basisrente blijft heel hoog, banken willen niet lenen en investeringen vallen stil: de klassieke ingrediënten voor een recessie. 

Die fundamentele analyse wordt in opiniepagina’s echter overschaduwd door klachten over de zogezegd ‘dure’ klimaatwetgeving. Die pijlen zouden dus beter af en toe op de ECB gericht worden.

  1. Competitiviteit en vergroening industrie gaan hand in hand

Een wens die we delen met de industriële stakeholders, is de implementatie-regelgeving van de Green Deal om de industrie eindelijk op het pad van een sterk competitieve en klimaatneutrale toekomst te brengen. Dit stelt Bond Beter Leefmilieu trouwens al enkele jaren voor: een klimaatpact met de industrie (2020), een offensief beleid (2020) of een industrieel beleidskader (2020-2023). Hoe ziet dat er uit? Gemeenschappelijke delers zijn een geïntegreerde Europese energievisie: die zou prijzen onder controle kunnen én moeten houden. Infrastructuuropbouw is nog een belangrijke: elektriciteitsnetten uitbouwen, waterstofleidingen in de grond duwen en logistieke ketens op punt zetten in de havens rond kritieke grondstoffen.

Daarnaast moeten we ook de circulaire economie in praktijk brengen door onder meer het overheidsaankoopgedrag te vergroenen, dat zorgt voor de creatie van een markt voor de EU groene producten. En tenslotte: een financieel plan. Je kan de bestaande financiële instrumenten aanpassen, maar er zal ook een verse lading aan nieuwe middelen nodig zijn om de industrie te transformeren. 

  1. Investeringsbeleid in lijn met de noden

En van waar moet dat geld komen? De volgende Europese Commissie moet de schaarse middelen goed besteden. Hoe laten we het financiële plaatje kloppen? We lezen dagelijks dat er heel wat middelen gaan naar Amerikaanse industriëlen en Chinese productiecapaciteit. Maar dat gebeurt ook in Europa: het innovation fund, STEP-fonds, relancemaatregelen na corona. Er is nu in eerste instantie nood aan het heroriënteren van bestaande middelen, die in de vorm van een heel gericht investeringsprogramma kunnen worden opgesteld. Daarnaast zal er nog extra financiering nodig zijn. Jammer genoeg zetten de nieuwe begrotingsregels van Europa het mes op de keel van heel wat lidstaten. Toch betekent investeren in toekomstgerichte sectoren heel wat baten voor de samenleving. 

Europa is al wereldleider in verschillende groene technologieën en kan veel baat hebben bij een breed ecologisch industriebeleid. Voor warmtepompen, bijvoorbeeld, heeft de EU het meeste patentaanvragen van heel de wereld. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van waterstofproductie en de uitfasering van schadelijke chemische stoffen. We moeten nu vooral een manier vinden om deze technologieën niet enkel hier te ontwikkelen, maar ook hier te valoriseren en in te zetten in de transitie. Daar is sowieso meer steun voor nodig: van verankering naar opschaling, van labo naar testfase naar een volledig industriewaardige plant. 

Het industriële beleid van BBL

Regelgeving heeft in het verleden altijd bijgedragen aan innovatie en concurrentievermogen, zowel in Europa als in andere delen van de wereld. Wetgeving duwt namelijk heel vaak slechte voorbeelden naar de achtergrond en laat de betere tegenhanger groeien. De Green Deal heeft dit ook als doelstelling, en de volgende commissie moet verder stappen zetten om dit te implementeren. We zijn het onszelf verplicht om de vlucht vooruit te nemen. We zien immers wat er gebeurt als de regelgeving te zwak of te traag opgesteld wordt. De verplichte reducties van CO2-uitstoot bij wagens werden eind jaren 90 heel lang tegengehouden, eerst via vrijwillige overeenkomsten. Later pas kwam echt beleid. Intussen is China wel met het marktaandeel elektrische wagens gaan lopen. Dit is niet de enige reden van het Chinese succes, maar beleidsprogressie speelt er wel een belangrijke rol in. 

De angst voor vertrek van de industrie is samengesmolten met de angst om groene technologie te missen. Dat moet verder doorgetrokken worden in alle debatten over de toekomst van de industrie. In deze legislatuur hebben Vlaams Minister van Economie Hilde Crevits, later vervangen door Minister Brouns, stappen ondernomen om industriebeleid op poten te zetten. Een studie over de decarbonisatieopties werd vertaald naar een regeerkader, de ‘Klimaatsprong’ genaamd. 

De volgende legislatuur moet het echt menens zijn. De nieuwe Vlaamse regering moet werk maken van concrete doelstellingen, een ondersteuningsbeleid (een uitgewerkt transitie-instrument die operationele steun kan inzetten) en een uitgewerkt infrastructuursplan met versterking van netten en uitbouw hernieuwbare energie. Enkel zo verzekeren we dat de industrie in Vlaanderen de komende decennia kan floreren.